3.3.4
Buitenunit monteren
▶ Karton naar boven uitrichten.
▶ Sluitbanden open snijden en verwijderen.
▶ Het karton naar boven aftrekken en de verpakking verwijderen.
▶ Afhankelijk van de installatiesoort een stand- of wandconsole voor-
bereiden en monteren.
▶ Buiteneenheid opstellen of ophangen.
▶ Bij installatie met stand- of wandconsole de meegeleverde afvoer-
bocht met pakking aanbrengen ( afb. 7).
▶ Afdekking voor de buisaansluitingen afnemen ( afb. 9).
▶ Buisverbindingen uitvoeren zoals beschreven in hoofdstuk 3.5.1.
3.4
Installeer de luchtleiding bij kanaaltoestellen
3.4.1
Installatie buis en accessoires
Om buizen enzovoort te installeren moet het toestel correct zijn opge-
hangen.
Zonder luchtfilter kunnen stofdeeltjes zich afzetten op de luchtwarmte-
wisselaar en daar storingen en lekkages veroorzaken.
▶ Luchtfilter (niet in leveringsomvang opgenomen) op de maat van de
luchtinlaat bijsnijden en aanbrengen.
▶ Om te voorkomen, dat uit de airconditioning komende lucht direct
weer wordt ingezogen of er een kortsluiting ontstaat: luchtuitlaat en
luchtinlaat zodanig inplannen, dat deze niet te dicht bij elkaar liggen.
▶ Waarborg voor het installeren van het luchtfilter, dat de statische
druk binnen het toegestane bereik ligt:
Model
Drukbereik
CL5000MS 07 DCT
CL5000MS 09 DCT
CL5000MS 12 DCT
CL5000MS 18 DCT
Tabel 13 Externe druk
▶ De aansluiting van de luchtkanalen op het toestel altijd met ontkoppe-
lingen uitvoeren, om geluidsoverdracht van de binnenunit naar de ka-
nalen te vermijden.
▶ Luchtleiding conform afb. 41 aanbrengen.
Legenda bij afb. 41:
[1]
Thermische isolatie
[2]
Ontkoppelaar
[3]
Luchtinlaatrooster
[4]
Inspectie-opening
[5]
Kanaaltoestel
[6]
Luchtuitlaat
▶ Om condensatie te voorkomen, de buis mee isoleren.
Climate 5000 MS – 6721830160 (2020/12)
Externe druk (Pa)
Nominale druk
0-40
25
0-60
25
0-100
25
3.4.2
Pas de luchtinlaatrichting aan
(vanaf de achterzijde naar de onderzijde)
Ombouw conform afb. 42 uitvoeren:
▶ Filterrooster [3] afnemen.
▶ Ventilatorplaat [1] en luchtinlaatflens [2] afnemen.
▶ Ventilatorplaat aan de achterzijde om 90° knikken.
▶ Ventilatorplaat en luchtinlaatflens in verwisselde positie weer inbou-
wen.
▶ Het filterrooster [3] in de luchtinlaatflens plaatsen.
3.4.3
Installatie van de verseluchtbuis
Aan de zijde van het kanaaltoestel is een verseluchtopening aanwezig,
die indien nodig kan worden gebruikt ( afb. 39).
Maximaal 15 % van het luchtdebiet kan via de verseluchtopening worden
aangevoerd.
3.5
Aansluiting van de buizen
3.5.1
Koudemiddelleidingen op de binnen- en aan de buitenunit
aansluiten
VOORZICHTIG
Ontsnappen van het koudemiddel door lekkende verbindingen
Door ondeskundig uitgevoerde buisverbindingen kan koudemiddel ont-
snappen.
▶ Bij het opnieuw gebruiken van kraagverbindingen het flensdeel altijd
opnieuw maken.
Koperen buizen zijn in metrische en in inch-maten leverbaar, het flens-
moerschroefdraad is echter hetzelfde. De flenskoppelingen aan de bin-
nen- en aan de buitenunit zijn bedoeld voor inch-maten.
▶ Bij gebruik van metrische koperen buis de flensmoeren vervangen
door exemplaren met passende diameter ( tabel 14).
▶ Buisdiameter en buislengte bepalen ( pagina 78).
▶ Buis met een buissnijder inkorten ( afb. 8).
▶ Buisuiteinden altijd ontbramen en de spanen uitkloppen.
▶ Moer op de buis steken.
▶ Buis met het flensgereedschap op de maat uit tabel 14 expanderen.
De moer moet gemakkelijk tot de rand kunnen worden geschoven,
maar niet daarover heen.
▶ Buis aansluiten en de schroefkoppeling op het draaimoment uit
tabel 14 vastdraaien.
Voor elke binnenunit bestaat een aansluitpaar (gaszijde en vloeistofzij-
de). Verschillende aansluitparen mogen niet worden gemengd
( afb. 6).
▶ Bovenstaande stappen voor andere buizen herhalen.
OPMERKING
Minder rendement door warmteoverdracht tussen koudemiddellei-
dingen
▶ Koudemiddelleidingen afzonderlijk van elkaar thermisch isoleren.
▶ Isolatie van de buizen aanbrengen en fixeren.
Installatie
81