Bedieningsorganen
Opmerking: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de
motor voor volledige informatie over de bediening.
Parkeerrem
Stel de parkeerrem in werking om de machine te laten
starten. Om de parkeerrem in werking te stellen
moet u de parkeerremhendel naar achteren trekken. Om de
parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel naar voren duwen.
1. Parkeerrem: vrijgesteld
Stuurwiel
Draai het stuur
(Figuur
10) naar rechts om de machine in
de richting vooruit te zetten.
Draai het stuur naar links om de machine in de richting
achteruit te zetten.
Opmerking: Aangezien de richting verandert aan het einde
van elke werkgang, zult u moeten wennen aan de besturing
van de machine.
Het stuur regelt de hoek van de rollen, die op hun beurt de
machine besturen. Het wiel heeft een beperkte draaihoek; de
draaicirkel van de machine is groot.
Pedaal voor stuurverstelling
Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal
(Figuur
10) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in
een positie die voor u het meest comfortabel is, en uw voet
van het pedaal halen.
Bedieningspedalen
De twee bedieningspedalen
de stuurkolom regelen de beweging van de aandrijfrol. De
pedalen zijn verbonden zodat ze niet tegelijk kunnen worden
ingetrapt; u kunt maar 1 pedaal tegelijk intrappen. Als u het
rechterpedaal indrukt, gaat u naar rechts; als u het linkerpedaal
(Figuur
Figuur 12
2. Parkeerrem: ingeschakeld
(Figuur
10) aan weerszijden van
indrukt, gaat u naar links. Hoe verder u de pedaal indrukt,
hoe sneller u in de desbetreffende richting gaat.
Opmerking: Kom volledig tot stilstand voordat u van
richting verandert; verander niet plots van pedaal. Als u dit
wel doet, wordt de tractie-aandrijving overbelast, wat leidt
tot voortijdige slijtage van de onderdelen van de aandrijflijn.
Druk de pedalen langzaam en soepel in om mogelijke schade
door afschaven van de grasmat en schade aan de onderdelen
12),
van de aandrijflijn te voorkomen.
Wanneer de machine op heuvels wordt bestuurd, moet u
ervoor zorgen dat de aandrijfrol zich aan de lage kant van de
helling bevindt voor voldoende tractie. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met de grasmat ontstaan.
Trekhaak
De trekhaak
(Figuur
transportwielen te laten zakken/omhoog te brengen.
Instelhendel bestuurdersstoel
U kunt de stoel naar voren of naar achteren verschuiven.
Draai de instelhendel van de bestuurdersstoel
naar boven en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
Laat dan de hendel los.
g027608
Stelbouten armsteun
U kunt elke armsteun afstellen door aan de respectievelijke
stelbout te draaien
1. Stelbout
Lichtschakelaar
Met de lichschakelaar kunt u de lichten aan- en uitzetten
(Figuur
10).
Urenteller
De urenteller
(Figuur
in bedrijf is geweest.
16
10) dient om de machine te slepen en de
(Figuur
13).
Figuur 13
10) toont het aantal uren dat de machine
(Figuur
10)
g038454