4.
Controleer op kromme messen; zie
op kromme messen (bladz.
5.
Maai het gras in een testgebied om te
controleren of alle maai-eenheden op dezelfde
hoogte maaien.
6.
Als de maai-eenheden nog moeten worden
afgesteld, zoek dan een vlak oppervlak met een
rechte rand van minstens 2 meter.
7.
Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u
de machine in de hoogste maaistand zetten; zie
De maaihoogte instellen (bladz.
8.
Laat het maaidek neer op een vlak oppervlak.
Verwijder de kappen van de bovenkant van de
maai-eenheden.
9.
Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in
de lengterichting liggen.
10.
Meet de afstand van de grond tot de voorste
rand van het mes.
11.
Stel de opvulstukken op de zwenkwielvork(en)
af zodat de maaihoogte overeenstemt met de
sticker; zie
Voorste zwenkwielen (bladz.
Zijafvoer gebruiken
Uitsluitend model 31336
Het maaidek is uitgerust met een scharnierende
grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag
naar het gazon afvoert.
GEVAAR
Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer
of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn
gemonteerd, is er gevaar voor contact met
de messen of uitgeworpen voorwerpen voor
uzelf en anderen. Contact met het draaiende
maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
• Verwijder de grasgeleider niet van de
maaier, want de grasgeleider voert
het maaisel af naar het gazon. Een
beschadigde grasgeleider moet direct
worden vervangen.
• Steek nooit handen of voeten onder het
maaidek.
• U mag het uitwerpgebied en de
maaimessen uitsluitend reinigen als u de
aftakasschakelaar hebt uitgeschakeld, het
contactsleuteltje naar de stand U
gedraaid en het sleuteltje hebt verwijderd.
• Controleer of de grasgeleider omlaag staat.
Controleren
23).
12).
13).
hebt
IT
17
Tips voor bediening en
gebruik
SNEL-stand gashendel/Rijsnel-
heid
Om tijdens het maaien genoeg vermogen voor de
machine en het maaidek te behouden, moet u de
gashendel op Snel zetten en uw rijsnelheid aanpassen
aan de omstandigheden. Verlaag de rijsnelheid als de
belasting van de maaimessen verhoogt. Verhoog de
rijsnelheid als de belasting van de messen verlaagt.
Maairichting
Maai afwisselend in verschillende richtingen om te
voorkomen dat er na verloop van tijd voren op de
grasmat ontstaan. Dit zorgt ook voor een betere
verspreiding van het maaisel, wat de vertering en
bemesting ten goede komt.
Maaisnelheid
Om de maairesultaten te verbeteren, moet u maaien
bij een lagere rijsnelheid.
Gras niet te kort afmaaien
Als de maaibreedte van de maai-eenheid groter is
dan die van de maaier die u voorheen gebruikte, zet u
de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u
dat oneffenheden te kort worden afgemaaid.
Kies de juiste maaihoogte-
instelling voor de omstandigheden
Verwijder bij het maaien ongeveer 2,5 cm of niet meer
dan ⅓ van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en
dicht gras moet u wellicht de snelheid aanpassen
en/of de maaihoogte-instelling een stap omhoog
zetten.
Belangrijk:
Als u meer dan ⅓ van de grassprieten
moet maaien, bij dun lang gras of in droge
omstandigheden wordt het gebruik van
messen met een platte vleugel aanbevolen om
rondvliegend kaf en vuil te verminderen en de
druk op de maai-aandrijving niet te hoog te laten
oplopen.
Lang gras
Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten
groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet
u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het