Stand B
Zet de plaat in deze stand als u het maaisel opvangt.
Altijd uitlijnen met de opening van de blazer.
Figuur 16
Stand C
Dit is de volledig open stand. Deze stand wordt
aanbevolen in de volgende gevallen:
•
Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras
•
Vochtige omstandigheden
•
Vermindert het energieverbruik van de motor
•
Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware
omstandigheden
Figuur 17
Schuinstand van de
maai-eenheid afstellen
De schuinstand van de maai-eenheid is het verschil
in de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak
tot de achterkant van het mesvlak. Gebruik een
messchuinstand van 8 mm. Dit wil zeggen dat de
achterkant van het mesvlak 8 mm hoger is dan de
voorkant.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte.
3.
Draai een mes zodat dit recht naar voren wijst.
4.
Meet met een korte liniaal de afstand van de
grond tot de voorste rand van het mes. Draai
de rand van het mes achterwaarts en meet de
afstand van de grond tot de rand van het mes.
5.
Trek de afstand aan de voorkant van de afstand
aan de achterkant om de schuinstand te
berekenen.
6.
Stel de ringen van de voorste of achterste
zwenkwielen af om de gewenste schuinstand
van de maaieenheid te verkrijgen
g016477
1. Klemkapje
2. Vulstukken
3. C-vormige
afstandsstukken
g016478
Ongelijke meshoogte
corrigeren
In verband met verschillen in gazoncondities
en de instellingen van het tegengewicht van de
tractie-eenheid, verdient het aanbeveling een deel van
het gazon te maaien en het uiterlijk ervan controleren
voordat u het gazon echt gaat maaien.
1.
Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte;
zie
De maaihoogte instellen (bladz.
2.
Controleer of de voor- en achterbanden een
spanning van 1,38 bar hebben. Indien nodig
moet u ze oppompen totdat de bandenspanning
correct is.
3.
Controleer of de banden van alle zwenkwielen
een spanning van 3,45 bar hebben.
16
(Figuur
Figuur 18
4. Zwenkwiel
5. Montage-openingen van
as
12).
18).
g018263