Alle staven die via de laadlade worden geladen, moeten minimaal 10" (254 mm) lang zijn, of een
minimum van 2.25 keer de afstand van het einde van de overbrengingslade van het begin van
de voeringsboring zijn, afhankelijk van welke langer is.
Bij het bewerken van korte staven kan de cyclustijd die nodig is om een nieuwe staaf te laden,
worden verminderd door de waarde van macrovariabele #3109 Length Of Longest Bar (lengte
van de langste staaf) te wijzigen. Om goed te kunnen werken, moeten alle staven in de laadlade
tegen de kant die het dichtst bij de draaimachine worden geduwd. Voeg een bufferafstand toe
aan de lengte van de langste staaf in de lade en voer die waarde in de macrovariabele #3109
op de pagina the Bar Feeder Current Commands in. Op deze manier gaat de laadvinger van
de staaf in ijlgang naar de bufferpositie voordat er wordt vertraagd om de lengte van de staaf te
meten.
Zorg er bij het laden van korte staven op de laadlade voor dat de staaf minimaal wordt opgepakt
door twee van de oppakarmen, anders wordt de staaf niet goed geladen.
Vertaling van de originele instructies
Haas technische publicaties
Installatie-, toepassingen- en operator's handleiding
Korte staven bewerken
96-NL0013, Rev. BA
APRIL 2012
PAGINA 45 VAN 67