Druk op de knop Current Commands (huidige opdrachten) en druk op de knoppen Page Up of
Down (pagina omhoog/omlaag) om naar het scherm te gaan met de naam Bar Feeder 300.
Druk op de pijltoetsen omhoog of omlaag om de Haas Servo Bar System Variable te markeren
om te bewerken.
Voer de waarde in en druk op "Write".
#3100 (Part Length + Cutoff): Dit is de totale werkstuklengte plus de hoeveelheid die wordt
verwijderd als het werkstuk wordt "gevlakt".
#3101 (Initial Push Length): De afstand waarover het materiaal wordt geduwd voorbij de
spanklauwen of het vlak van de spantang.
#3102 (Minimum Clamping Length): De minimale hoeveelheid materiaal die opgespannen moet
worden om het werkstuk veilig te kunnen bewerken.
Voorbeeld
#3100=2.150 (2.0" lang werkstuk + .125" afsnijbreedte + .025" afvlakken)
#3101=2.5 (2.5" materiaal geduwd voorbij het spantangvlak)
#3102=1.0 (1.0" materiaal dat opgespannen wordt. Tijdens de volgende staafaanvoeren, duwt
de machine de staaf niet verder dan deze veilig opgespannen kan worden)
Verwijder al het materiaal uit de draaimachine. Geef de opdracht G105 Q4 - Jog To Reference
Position to load a bar (torn naar referentiepositie om staaf te laden) en druk deze richting het
vlak van de spantang. Wanneer de machine stopt, drukt u een keer op RESET. De machine
staat in HANDLE JOG voor de V-as. Gebruik het handwiel om het materiaal te tornen tot de
staaf uitgelijnd is met het vlak van de spantang. Sluit de spantang.
Geef opdracht G105 Q2 - Set Reference Position (referentiepositie instellen). De machine duwt
nu het materiaal naar de waarde in instelling #3101 (Initial Push Length). Meet de staaf en
controleer of de machine het materiaal goed heeft geduwd.
Om andere bewerkingen uit te voeren, verwijdert u al het materiaal uit de staafaanvoer en
de draaimachine en wisselt u de spilvoeringen. Laad het nieuwe materiaal in de lade van de
staafaanvoer en voer de waarden voor variabelen 3100, 3101 en 3102 in.
1. Torn de V-as met het handwiel tot de staaf in de referentiepositie staat. De staaf moet contact
maken met het uiteinde van de duwstang. In de MDI-modus voert u G105 Q1.- Set Bar Length
(staaflengte instellen) in. Hierdoor wordt de einde-van-staaf positie gereset en wordt de staaf uit
de start-uitduw-lengte geduwd.
Vertaling van de originele instructies
Haas technische publicaties
Installatie-, toepassingen- en operator's handleiding
Referentiepositie instellen
Herstel van de staafaanvoer
96-NL0013, Rev. BA
APRIL 2012
PAGINA 39 VAN 67