1. Installeer een spilvoering voor de gebruikte staafgrootte en stel de overbrengingstafel in op de
juiste hoogte. De staaf moet ongehinderd van de overbrengingstafel in de voering glijden.
2. Laad het staafmagazijn op de opslaglade. Opmerking: De staaflengte moet minimaal 2,25 x de
ruimte tussen de staafaanvoer en de voering zijn, of minimaal 10" (254mm) lang.
3. Druk op Curnt Comds en blader omlaag naar de pagina Servo Bar. Voer de werkstuklengte +
het afsnijpunt, de eerste duwlengte en de minimale opspanlengte in.
4. Voer G105 Q4 - Jog To Reference Position (naar referentiepunt tornen), in de MDI-modus in en
druk op Cycle Start. De staaf wordt geladen en door de voering geduwd tot binnen 4" (102mm)
van het oppervlak van de spantang. Druk op Reset en torn het einde van de staaf naar de
referentiepositie. Sluit de spantang.
5. Voer G105 Q2 - Set Reference Position (referentiepositie instellen), in de MDI-modus in.
De staafaanvoer is gereed voor bediening. Schrijf een bewerkingsprogramma met de G105-
opdracht aan het eind van het programma.
Vertaling van de originele instructies
Haas technische publicaties
Installatie-, toepassingen- en operator's handleiding
Beknopte handleiding Servo Bar 300
96-NL0013, Rev. BA
APRIL 2012
PAGINA 31 VAN 67