Dialoogberichten (cont'd.)
4
Houd pedaal maximaal voorwaarts
5
Kalibratie maximaal voorwaarts voltooid
9
Kalibratie maximaal voorwaarts mislukt. Spanning
buiten aanbevolen bereik
13
Houd pedaal maximaal achteruit
14
Kalibratie maximaal achteruit voltooid
16
Kalibratie maximaal achteruit mislukt. Spanning
buiten aanbevolen bereik
17
Kalibratie mislukt. Pedaalstand onbekend
18
Beweeg pedaal terug naar neutraal. Verdergaan?
100
Kalibratie geactiveerd
101
Kalibratie voltooid
102
Draai het contactsleuteltje één keer op aan en uit
110
Kalibratie voorkomen. Component reageert niet
111
Kalibratie voorkomen. Component niet klaar
112
Kalibratie voorkomen. Fout actief
113
Kalibratie voorkomen. Niet op stoel
114
Kalibratie voorkomen. Niet in neutraal
115
Kalibratie voorkomen. In neutraal
116
Kalibratie voorkomen. Parkeerrem ingeschakeld
300
Beweeg pedaal terug naar neutraal
301
Stuurwiel centreren. Verdergaan?
302
Stuurwiel handmatig centreren. Verdergaan?
303
Stuur achterwiel uiterst links. Verdergaan?
304
Stuur achterwiel uiterst rechts. Verdergaan?
305
Midden achterwiel buiten bereik
306
Hoek achterwiel buiten bereik
400
Opgelet: machine moet op kriksteunen staan.
Verdergaan?
401
Kalibratie voorkomen. Schakelaar open
402
Kalibratie voorkomen. Pedaal in neutraal
403
Beweeg pedaal terug naar neutraal
404
Wacht tot wielen tot stilstand zijn gekomen
405
Houd pedaal maximaal voorwaarts
406
Kalibratie actief. Pedaal inhouden
500
Omhoog/omlaag uitgaande slag actief
501
Omhoog/omlaag ingaande slag actief
502
Beweeg joystick naar stand omlaag
503
Beweeg joystick naar stand omhoog
504
Is de maai-eenheid gemonteerd? Verdergaan?
Dialoogberichten (cont'd.)
1100
Diagnostische berichten over de tractie actief
1101
Diagnostische berichten over de besturing actief
Het stuurwiel kantelen
U kunt het stuur kantelen naar een comfortabele
positie.
1.
Maak de bouten
stuur is bevestigd aan de stuurarm.
1. Bout
2.
Kantel het stuur naar een comfortabele positie.
3.
Draai de bouten
bevestigen in uw aangepaste positie.
Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Ga elke dag als volgt te werk voordat u de machine
inschakelt:
•
Controleer de afstelling van het contact tussen
ondermes en messenkooi; zie
van contact tussen snijplaat en messenkooi
controleren (bladz.
•
Controleer de bandenspanning; zie
bandenspanning controleren (bladz.
•
Controleer het veiligheidssysteem; zie
Veiligheidssysteem controleren (bladz.
•
Controleer de werking van de parkeerrem door de
parkeerrem te activeren en te controleren of deze
ingeschakeld wordt; zie
26
(Figuur
26) los waarmee het
Figuur 26
(Figuur
26) vast om het stuur te
Afstelling
52).
De
47).
29).
Parkeerrem (bladz.
g280422
16).