en A
ANTAL MESSEN
linker- en rechterwiel om de snelheid van elke
messenkooi te bepalen.
•
Clip-Control ingesteld op U
uw instelling van de optie M
De messenkooien draaien met constante snelheid.
Opmerking:
De standaardinstelling is AAN.
De maaihoogte instellen
Ga naar de optie M
AAIHOOGTE
stellen. De functie Clip-Control moet ingesteld zijn op
A
om deze functie te gebruiken; zie
AN
functie instellen (bladz.
Opmerking:
De standaardinstelling is 3,2 mm.
Het aantal messen van de
maai-eenheid instellen
Ga naar de optie A
ANTAL MESSEN
messen van de maai-eenheid in te stellen. Bepaal het
aantal messen in uw uitgeruste maai-eenheden en
selecteer de gepaste waarde (5, 8, 11, of 14).
Opmerking:
De standaardinstelling is 11.
De maximale maaisnelheid
instellen
Ga naar de optie M
AX
maaisnelheid in te stellen. U kunt de snelheid instellen
van 4,5 km/u tot 8 km/u in stappen van 0,3 km/u.
Opmerking:
De standaardinstelling is 6,1 km/u.
De maximale transportsnelheid
instellen
Ga naar de optie M
.
AX
transportsnelheid in te stellen. U kunt de snelheid
instellen van 8 km/u tot 16 km/u in stappen van
0,8 km/u.
Opmerking:
De standaardinstelling is 16 km/u.
De maximale snelheid achteruit
instellen
Ga naar de optie M
AX
snelheid achteruit in te stellen. U kunt de snelheid
instellen van 3,2 km/u tot 8,0 km/u in stappen van
0,8 km/u.
Opmerking:
De standaardinstelling is 4 km/u.
Opmerking:
Voor machinesoftwareversies A tot
en met D is de maximale snelheid 4,8 km/u. Werk
en de snelheden van het
: De machine gebruikt
IT
ESSENKOOITOERENTAL
om de maaihoogte in te
De Clip-Control
24).
om het aantal
.
om de maximale
MAAIEN
om de maximale
TRANSPORT
.
om de maximale
ACHTERUIT
de machinesoftware bij voor de mogelijkheid om de
maximale snelheid in te stellen tot 8,0 km/u.
De functie Vertragen en bochten
.
nemen instellen
Ga naar de optie V
de functie Vertragen en bochten nemen in te stellen.
De functie Vertragen voor bochten remt de machine af
terwijl u een bocht neemt voor een nieuwe werkgang
op de green.
Opmerking:
De standaardinstelling is U
Een uitgeruste set met
driewielaandrijving uitschakelen
Ga naar de optie D
uitgeruste set met driewielaandrijving uit te schakelen.
Kiest u om deze optie uit te schakelen, dan wordt de
set opnieuw ingeschakeld zodra u het contactsleuteltje
één keer op aan en uit gezet hebt (d.w.z. de machine
uit- en vervolgens inschakelen). Hiervoor moet de Set
voor driewielaandrijving gemonteerd zijn.
Opmerking:
Wanneer u de set met
driewielaandrijving monteert, is de set automatisch
geactiveerd.
De accureservecapaciteit instellen
Navigeer naar de optie B
afstand in die nodig is om de machine naar de
werkplaats te brengen. Zo is de accu nog voldoende
geladen om de machine naar de werkplaats te rijden
en deze op te laden; zie
accusysteem nakijken (bladz.
Opmerking:
U kunt de afstand instellen van 0,8 tot
8 km in stappen van 0,8 km.
De dialoogberichten van
InfoCenter
Wanneer de machine wordt gekalibreerd, verschijnen
dialoogberichten in het InfoCenter. Deze berichten
zijn bedoeld om u instructies te geven tijdens het
kalibratieproces.
Raadpleeg de volgende tabel voor een lijst met alle
dialoogberichten:
Dialoogberichten
Bericht-
Tekst van het bericht in InfoCenter
nummer
1
Beweeg pedaal terug naar neutraal
25
&
ERTRAGEN
BOCHTEN NEMEN
om een
RIEWIELAANDRIJVING
. R
en stel de
ATT
ESERVE
Het laadniveau van het
31).
om
.
IT