Opties messenkooitoerental tijdens maaien
(cont'd.)
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Opmerking:
De standaardwaarde is 2000 tpm (stap
nummer 9).
De zaksnelheid van de
maai-eenheid instellen
Ga naar de optie Z
AKSNELHEID
in te stellen waarmee de maai-eenheden worden
omlaaggebracht naar de grond om te maaien. U kunt
schakelen tussen 1 (laagste snelheid)en 9 (hoogste
snelheid).
Test de zaknelheid voordat u gaat maaien. Stel de
snelheid af naar wens.
Opmerking:
De standaardinstelling is 5.
Het messenkooitoerental voor het
wetten instellen
Ga naar de optie T
OERENTAL VOOR WETTEN
messenkooitoerental tijdens het wetten af te stellen.
Raadpleeg de volgende tabel voor de opties van
het messenkooitoerental en hun overeenkomstige
stappen:
Opties messenkooitoerental tijdens wetten
Stap
1
2
3
4
5
6
7
Messenkooitoerental (tpm)
800
950
1100
1250
1400
1550
1700
1850
2000
om de snelheid
om het
Messenkooitoerental (tpm)
200
240
280
320
360
400
440
Opties messenkooitoerental tijdens wetten
(cont'd.)
8
9
Opmerking:
De standaardwaarde is 200 tpm (stap
nummer 1).
De Clip-Control functie instellen
Het Radius-Dependent-Speed (RDS) systeem
Om een consistente, hoge maaikwaliteit en een
uniform maairesultaat te verkrijgen, is de machine
uitgerust met het Radius Dependent Speed™ (RDS)
systeem, waarvoor een patent in aanvraag is.
Het RDS-systeem is een Clip-Control functie die
onafhankelijk is van de wielsnelheid en die de snelheid
van elke messenkooimotor en tractiemotor aanpast
om een constante maaibewerking te verkrijgen en
om afschaven van het gazon tijdens het maaien in
bochten tegen te gaan.
Wanneer de machine een bocht maakt tijdens het
maaien (bv. tijdens de schoonmaakwerkgang), zal
de messenkooi aan de binnenkant van de bocht met
een trager toerental draaien dan de messenkooi
aan de buitenkant van de bocht. De middelste
messenkooi draait met het gemiddelde toerental van
de buitenste en binnenste messenkooi zodat de drie
maai-eenheden dezelfde maaifrequentie hebben. Hoe
scherper de bocht, hoe groter het verschil tussen het
toerental van de messenkooien. Bovendien zal het
RDS-systeem het messenkooitoerental afstellen voor
een constante maaifrequentie als de snelheid van
de machine verandert terwijl u aan het maaien bent.
Deze functie beperkt verdunning van de grasmat
aan de binnenste messenkooi (in vergelijking met
andere zitmaaiers), wat de vorming van 'triplex ring'
kan verminderen.
Het RDS-systeem past ook het toerental van de
wielmotoren aan tijdens een bocht, gelijkaardig
met het toerental van de messenkooimotoren die
veranderen tijdens een bocht. De binnenste wielmotor
zal met een lager toerental draaien dan de buitenste
wielmotor. Dit beperkt het afschaven van het wiel in de
bocht tot een minimum en kan 'triplex ring' tegengaan.
De Clip-Control functie instellen
Ga naar de optie C
RDS-systeem in te stellen.
•
Clip-Control ingesteld op AAN: De machine
gebruikt uw instellingen van de opties M
24
480
520
-C
om de functie
LIP
ONTROL
AAIHOOGTE