De opnamefuncties instellen
5 9 R A C Y q < I B Q i C \ E 4 Q X > D N J
De scherpstelinstelling selecteren
Focusinst.
Standaard
=
q
Macro
s
Oneindig
3
Pan Focus
Handmatig Focus
\
1
Druk in de stand A
op de vierwegbesturing (5).
Bij elke druk op de knop verandert
de scherpstelinstelling. U kunt de instelling
ook wijzigen met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de knop 4.
De scherpstelinstelling wordt opgeslagen
en de camera gaat terug naar de opnamestand.
Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het onderwerp
40 cm of meer is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege
wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp
in het autofocusgebied.
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot
het onderwerp ca. 1 tot 60 cm is. De camera stelt scherp op
het onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop
tot halverwege wordt ingedrukt.
Met deze instelling kunt u opnamen maken van voorwerpen
in de verte. De flitser staat ingesteld op a (Flitser uit).
Deze instelling wordt gebruikt wanneer u iemand anders vraagt
om opnamen voor u te maken, of wanneer u landschapopnamen
maakt vanuit een rijdende auto of trein. De opnamen wordt
van voor tot achter scherp.
Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.
1
2
z R
Focusinst.
Focusinst.
Focusinst.
Standaard
Standaard
Standaard
OK
OK
OK
OK
4
85