3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
• Als er andere functies zijn toegewezen aan de Snelinstellingsknop, verschijnen bij
elke druk op de knop de betreffende menu's na elkaar. (p.59)
• In de Snelinstelling kunt u de informatie op de LCD-monitor niet wijzigen
door te drukken op de knop 4/W.
• In de Snelinstelling zijn het menu [A Opnemen] en het opname-
standpalet niet beschikbaar. Als u probeert het menu [A Opnemen]
of het opnamestandpalet weer te geven, verschijnt - (slotpictogram).
• Als u vanuit de Snelinstelling bent overgeschakeld naar de stand
kunt u het menu [H Instelling] niet weergeven door te drukken op
de knop 3. Als u probeert het menu [H Instelling] weer te
geven, verschijnt - (slotpictogram).
• Als de camera wordt uitgeschakeld in de Snelinstelling, is Snelinstelling weer actief
wanneer de camera opnieuw wordt ingeschakeld.
*
De instellingen van Snelinstelling worden hierna aangegeven.
Flitsinstelling
Transportstand
Focusinst.
Informatieweergave
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
Autom. belicht.
AF-veld
Focus Limiet
Gevoeligheid
Belicht. corr.
Digitale zoom
Momentcontrole
Scherpte
Kleurverzadiging
Contrast
, (automatisch)
9 (standaard)
= (standaard)
Normaal
6
D (Beter)
F (automatisch)
L Meervlaksmeting
J (meervoudig scherpstelpunt)
O (aan)
Auto 64-400
±0.0
O (aan)
1 s
G (Normaal)
G (Normaal)
G (Normaal)
38 38 38
Deze functie kunt
u alleen gebruiken
bij uitgeschakelde
Snelinstelling.
Q
,
Slotpictogram
4
65