CHA-07/10
2
1 Handmatige ontluchter (Lucht-/koudemid-
delafscheider)
9. Installatie tot minstens 2,0 bar bijvullen. (manometer gadeslaan, de maximale bedrijfsdruk bedraagt
2,5 bar).
Gevolgen van het niet-naleven van de instructies bij de installatie
Als de installatie niet volgens de instructies wordt ontworpen, in bedrijf genomen en gebruikt, bestaat ge-
vaar van volgende schade en storingen:
– Werkingsstoringen en uitval van onderdelen bijv. pompen, ventielen
– Debietverminderingen door verstopte onderdelen
– Inwendige en uitwendige lekken, bijv. aan de warmtewisselaars
– Materiaalmoeheid - Cavitatie door gasbelontwikkeling
– Kookgeluiden
– Ontsnappen van brandbaar koudemiddel
5.9
Elektrische aansluiting
5.9.1
Algemene aanwijzingen
1. De elektrische aansluiting mag alleen door een erkend elektro-installatiebedrijf worden uitgevoerd.
2. Het in gebruik stellen van een warmtepomp bij de plaatselijke energieleverancier melden, indien dat
vereist is.
3. Deze warmtepomp bevat een frequentieomvormer (inverter) voor een efficiënte werking van de com-
pressor. Bij een storing kunnen frequentieomvormers gelijkstroomfoutstromen veroorzaken. Als voor
de installatieplaats een aardlekschakelaar (FI-stroomonderbreker of aardlekschakelaar) wordt gespe-
cificeerd, moet hier een universele stroomgevoelige aardlekschakelaar van het type B worden ge-
bruikt. Een aardlekschakelaar van het type A is niet geschikt. Over het algemeen raden wij aan om
voor het warmtepompsysteem een a parte aardlekschakelaar (type B, 30 mA) te installeren.
4. Op aansluitklemmen is ook bij uitgeschakelde bedrijfsschakelaar spanning aanwezig.
5. Netaansluitleidingen moeten worden gerealiseerd volgens de technische gegevens van het toestel, in
functie van de plaatselijke omstandigheden en de manier van plaatsing (bijv. NYM-J of NYY-J).
3066532 | 202302
2 Handmatige ontluchter (vuilzeef)
Installatie | 5
1
WOLF GmbH | 69