LD-G-3 / LD-W-3
Aansluiten van de verlichting
Kijk goed naar het aansluitplan fig. 1, 2 en 3! Verwijder eventueel
aanwezige diodes in de toevoerleidingen naar de lampen. Verbind de
lampen voor de voorwaartse rijrichting met punt X5 en die voor de
achterwaartse rijrichting met punt X4. Zijn de lampen al aan één zijde
met de locmassa verbonden, dan behoeft u niets meer te doen. Zoniet,
dan sluit u de tweede zijde van de lampjes aan op de retourleiding
(punt X1 resp. X6).
!
Let op:
De retourleiding voor alle functies (punt X1 resp. X6) mag in geen geval
worden verbonden met de locmassa. Kortsluitgevaar! De locdecoder
kan bij het in bedrijf nemen worden beschadigd.
Tip: Wanneer de andere zijde van de lampen met de locmassa
verbonden is, komt het tijdens het bedrijf regelmatig voor dat de
lampen sterk knipperen. U kunt dit knipperen voorkomen door de
andere zijde met de retourleiding (punt X1 resp. X6) te verbinden in
plaats van met de locmassa.
!
Let op:
Wanneer u de lampen aan de retourleiding voor alle functies (punt X1
resp. X6) aansluit, moet u de lampen isoleren. De lampen mogen geen
contact maken met de metalen delen van de loc. Kortsluitgevaar! De
locdecoder kan bij het in bedrijf nemen worden beschadigd.
Aansluiten van leds
De functie-uitgangen van de locdecoder schakelen tegen de
decodermassa. Daarom moet u de kathode (-) van de led aan de
uitgang van de overeenkomstige functie aansluiten.
!
Let op:
Wanneer u gebruik maakt van lichtdiodes, dan moeten deze altijd via
een voorschakelweerstand worden gebruikt!
Nederlands
Pagina 67