6 Voorbereiding
a
b
c
d
f
T1
M1
e
f
FHL1
a
Buitenunit
b
Binnenunit
c
Warmtewisselaar
d
Back-upverwarming
e
Pomp
f
Afsluiter
g
Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
h
Overdrukomloopklep (bijgeleverd als accessoire).
FHL1...3
Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien)
T1...3
Individuele kamerthermostaat (optioneel)
M1...3
Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen van lus
FHL1...3 (ter plaatse te voorzien)
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de
berekende voordruk te bepalen.
a
2.4
2
1.5
1
0.5
0.3
20
50
100
150
a
Voordruk (bar)
b
Maximum watervolume (l)
Voorbeeld: het maximum watervolume en de voordruk in het
expansievat
Hoogteversc
hil
≤200 l
(a)
installatie
≤7 m
De voordruk moet niet
bijgeregeld worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
g
h
T2
T3
M2
M3
FHL2
FHL3
200
250
290
Watervolume
>200 l
Doe het volgende:
▪ Verlaag de voordruk
volgens het vereiste
hoogteverschil van de
installatie. De voordruk
moet
met
0,1 bar
verlaagd worden voor
elke meter onder 7 m.
▪ Controleer
of
het
watervolume
NIET
groter
is
dan
het
maximum
toegestaan
watervolume.
Hoogteversc
hil
(a)
installatie
>7 m
Doe het volgende:
▪ Verhoog de voordruk
volgens het vereiste
hoogteverschil van de
installatie. De voordruk
moet
verhoogd worden voor
elke meter boven 7 m.
▪ Controleer
watervolume
groter
maximum toegestaan
watervolume.
(a)
Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van
het watercircuit en de binnenunit. Als de binnenunit zich op
het hoogste punt van de installatie bevindt, bedraagt de
installatiehoogte 0 m.
Minimum debiet
Controleer of het minimum debiet in de installatie gegarandeerd is in
alle omstandigheden. Dit minimum debiet is vereist tijdens
ontdooien/back-upverwarming.
overdrukomloopklep die bij de unit is geleverd.
OPMERKING
Wanneer
de
ruimteverwarmingslussen geregeld wordt door op afstand
bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum debiet
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Indien het minimum debiet niet kan worden bereikt, zal er
een debietfout 7H worden gegenereerd (geen verwarming/
bediening).
Minimum vereist debiet tijdens ontdooien/back-upverwarming
12 l/min
Zie de aanbevolen procedure zoals beschreven in
tijdens inbedrijfstelling" op
b
6.4.4
De voordruk van het expansievat wijzigen
OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het
expansievat aanpassen.
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar)
bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende
richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog
de druk van het stikstof via de Schrader-klep van het expansievat.
Watervolume
≤200 l
>200 l
Het expansievat van de
binnenunit is te klein voor
de installatie. In dit geval
wordt er geadviseerd om
een extra vat buiten de
unit te installeren.
met
0,1 bar
of
het
NIET
is
dan
het
Gebruik
daartoe
circulatie
in
alle
of
"9.4 Checklist
pagina 81.
ERGA04~08DAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23DA
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P495248-1 – 2017.12
de
bepaalde