A
Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B
Kamer 1
C
Kamer 2
a
Externe kamerthermostaat
b
Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ Voor
elke
kamer
met
warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit
aangesloten.
▪ Voor elke kamer met vloerverwarming: er zijn twee (ter plaatse te
voorziene) afsluiters voor de vloerverwarming:
▪ Een afsluiter om te verhinderen dat warm water geleverd wordt
wanneer de kamer niet vraagt om verwarmd te worden
▪ Een afsluiter om geen condensatie op de vloer te hebben
tijdens
het
koelen
warmtepompconvectoren.
▪ Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de gewenste
kamertemperatuur wordt via de afstandsbediening van de
warmtepompconvectoren ingesteld.
▪ Voor
elke
kamer
met
kamertemperatuur wordt via de externe (draadloze of bedrade)
kamerthermostaat ingesteld.
▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface
aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke
externe
kamerthermostaat
warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met de
binnenunit overeen te stemmen.
INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseert
Daikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elke
warmtepompconvector te plaatsen.
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [2.9]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [4.4]
▪ Code: [7-02]
5.2.3
Meerdere kamers – Twee AWT-zones
Als de warmteafgevers die voor elke kamer gekozen werden, voor
verschillende aanvoerwatertemperaturen ontworpen zijn, kunt u
verschillende aanvoerwatertemperatuurzones gebruiken (maximum
2).
In dit document:
▪ Primaire zone = de zone met de laagste ontwerptemperatuur in
verwarming en de hoogste ontwerptemperatuur in koeling
▪ Secundaire zone = de zone met de hoogste ontwerptemperatuur
in verwarming en de laagste ontwerptemperatuur in koeling.
VOORZICHTIG
Als er meer dan een aanvoerwaterzone is, moet u
STEEDS een mengklepstation in de primaire zone
plaatsen om de aanvoerwatertemperatuur te verlagen (in
verwarming)/te verhogen (in koeling) als de secundaire
zone verwarming/koeling vraagt.
Typisch voorbeeld:
ERGA04~08DAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23DA
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P495248-1 – 2017.12
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
warmtepompconvectoren:
van
de
kamers
met
vloerverwarming:
de
gewenste
en
afstandsbediening
van
Waarde
0 (Vertrekwater): De unit werkt
op basis van de
aanvoerwatertemperatuur.
0 (1 zone): Primair
Kamer (zone)
Woonkamer (primaire zone)
de
Slaapkamers (secundaire zone)
Opstelling
de
A
Aanvoerwatertemperatuur secundaire zone
B
Kamer 1
C
Kamer 2
D
Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
E
Kamer 3
a
Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
b
Gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt
wordt
c
Mengklepstation
d
Drukregelklep
INFORMATIE
Monteer een drukregelklap voor het mengklepstation. De
reden hiervoor is om een evenwichtige waterdebiet te
hebben tussen de aanvoerwatertemperatuur voor de
primaire zone en de aanvoerwatertemperatuur voor de
secundaire zone in functie van de nodige capaciteit voor
beide watertemperatuurzones.
▪ Voor de primaire zone:
▪ Een mengklepstation is voor de vloerverwarming geplaatst.
▪ De pomp van het mengklepstation wordt gestuurd door het
AAN/UIT-signaal van de binnenunit (X2M/29 en X2M/21;
normaal-dicht-output voor de afsluiters).
▪ De
kamertemperatuur
gebruikersinterface,
(optionele apparatuur EKRUDAS) wordt.
Warmteafgevers:
ontwerptemperatuur
Vloerverwarming:
▪ In verwarming: 35°C
▪ In
koeling:
20°C
verfrissen, geen echte koeling
toegestaan)
Warmtepompconvectoren:
▪ In verwarming: 45°C
▪ In koeling: 12°C
A
C
B
a
a
D
c
E
d
b
wordt
geregeld
door
die
als
kamerthermostaat
Uitgebreide handleiding voor de installateur
(alleen
de
gebruikt
15