Waar u op moet letten bij het maken van opnamen
å Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
Druk de sluiterknop zachtjes in om scherp te stellen en het opladen
van de batterij voor de flitser te bevestigen. Druk de sluiterknop
volledig in om de foto te maken.
[half op de sluiterknop drukken]
å De beschikbare geheugencapaciteit kan variëren al naar gelang
de opnameomstandigheden en camerainstellingen.
å Als de flitser is uitgeschakeld, de modus Langzame synchronisatie,
of de DIS-modus is ingeschakeld bij weinig licht, wordt mogelijk
de waarschuwingsindicator voor het trillen van de camera ( \ )
weergegeven op het LCD-scherm. Gebruik in dat geval een statief,
zet de camera op een stabiele ondergrond, of schakel over naar de
modus flitsopname.
å Tegen het licht in opnamen maken: Maak foto's a.u.b. met uw rug naar
[Druk op de sluiterknop]
de zon toe. Als u foto's tegen de zon
in maakt, kan de foto zwart zijn. Als u
een opname wilt maken tegen de zon
in, gebruikt u de instelling [Tegenl.]
in de opnamemodi scène (zie pagina
23), aanvullende fl itser (zie pagina
32), spot lichtmeting (zie pagina 43),
belichtingscorrectie (zie pagina 37) of
de ACB functie (zie pagina 43).
å Vermijd het afdekken van de lens of de flitser als u een
opname maakt.
å Stel de opname samen met behulp van het LCD-scherm.
å Onder bepaalde omstandigheden bestaat de kans dat het
systeem voor scherpteregeling niet werkt zoals verwacht:
- Bij het fotograferen van een onderwerp met weinig contrast.
- Als het onderwerp sterk reflecteert of glanst.
- Als het onderwerp met hoge snelheid beweegt.
- Als er sprake is van sterke lichtweerkaatsing of als de achtergrond
helverlicht is.
- Bij een onderwerp met alleen horizontale lijnen of een heel
smal onderwerp (zoals een stok of een vlaggenmast).
- Als de omgeving donker is.
027