9
Onderhoud
9.1
Regelmatige reiniging
8021606/1GWF/2022-11-11 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
Overzicht
Afhankelijk van de omgevingscondities van het veiligheidslichtgordijn moeten de front‐
glazen regelmatig en bij verontreiniging worden gereinigd. Door statische oplading kun‐
nen stofdeeltjes op het frontglas blijven hangen.
Ook de lasvonkbescherming en de omkeerspiegels moeten regelmatig en bij verontrei‐
niging worden gereinigd.
Belangrijke aanwijzingen
GEVAAR
Gevaar van niet werken van het veiligheidssysteem
Personen en lichaamsdelen die moeten worden beschermd, worden bij niet opvolgen
mogelijk niet herkend.
Controleer regelmatig, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden de mate van
b
verontreiniging van alle componenten.
De instructies voor de regelmatige proefstaaftest in acht nemen.
b
GEVAAR
Gevaar van niet werken van het veiligheidssysteem
Personen en lichaamsdelen die moeten worden beschermd, worden bij niet opvolgen
mogelijk niet herkend.
Ervoor zorgen dat de optische eigenschappen van het frontglas van zender en
b
ontvanger niet worden veranderd, bijvoorbeeld door:
Druppels, aanslag, rijp of ijsafzetting. Dergelijke afzettingen of ander vuil
°
eventueel verwijderen, dan voedingsspanning van ontvanger loskoppelen en
weer inschakelen.
Krassen of beschadigingen. Apparaat vervangen als er krassen op het front‐
°
glas zitten of als het frontglas beschadigd is.
Ervoor zorgen dat alle reflecterende oppervlakken en voorwerpen een minimale
b
afstand tot het veiligheidsveld hebben.
Ervoor zorgen dat er zich geen licht verstrooiende media (zoals stof, nevel of rook)
b
binnen de berekende minimale afstand tot het veiligheidsveld bevinden.
BELANGRIJK
Geen agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.
b
Geen schurende reinigingsmiddelen gebruiken.
b
Wij adviseren antistatische reinigingsmiddelen.
b
Wij adviseren de antistatische kunststofreiniger (SICK-artikelnummer 5600006)
b
en het schoonmaakdoekje voor optische elementen van SICK (SICK-artikelnum‐
mer 4003353) te gebruiken.
Voorwaarden
•
Gevaarbrengende toestand van de machine is en blijft tijdens de reiniging uitge‐
schakeld.
•
Outputs van het apparaat hebben tijdens de reiniging geen effect op de machine.
ONDERHOUD
G E B R U I K S A A N W IJ Z I N G | deTec4 Core
9
55