Kabelafscherming en
aarding
VEGASON 62 • Profibus PA
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
Opmerking:
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
Bij kunststofbehuizingen moet de NPT-kabelwartel resp. de cond-
uit-stalen buis zonder vet in het schroefdraadelement worden
geschroefd.
Maximale aandraaimoment voor alle behuizingen zie hoofdstuk "
Technische gegevens".
Bij installaties met potentiaalvereffening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de
aansluitbox en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de
sensor direct op de interne aardklem aangesloten worden. De externe
aardklem op de behuizing moet laagimpedant op de potentiaalveref-
fening zijn aangesloten.
Bij installaties zonder potentiaalvereffening sluit u de kabelafscher-
ming op de voeding en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte kabel naar de sensor niet met aardpotentiaal en niet met een
andere kabelafscherming worden verbonden. De kabelafschermin-
gen naar de voeding en naar de volgende verdeler moeten onderling
worden verbonden en via een keramische condensator (bijv. 1 nF,
1500 V) met het aardpotentiaal worden verbonden. De laagfrequente
potentiaalvereffeningsstromen worden nu geblokkeerd, maar de
beschermende werking voor de hoogfrequente stoorsignalen blijft
behouden.
Bij Ex-toepassingen mag de totale capaciteit van de kabel en alle
condensatoren niet hoger worden dan 10 nF.
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat er geen
potentiaalvereffeningsstromen via de kabelafscherming ontstaan. Dit
kan worden gerealiseerd bij aarding aan beide zijden door toepassing
van een condensator of via een separate potentiaalvereffening.
5.2
Aansluitstappen
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Eventueel aanwezige display- en bedieningsmodule door draaien
naar links uitnemen
3. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken en de afsluitplug uitne-
men
4. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.
1 cm ontdoen van de isolatie.
5. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
5 Op de voedingsspanning aansluiten
23