Hoofdstuk 7. De server configureren
De volgende configuratieprogramma's worden meegeleverd met de server:
v Setup Utility
v Boot Menu
v Integrated management module
v Voorziening voor aanwezigheid op afstand en vastleggen van blauwe scher-
v Programma Advanced Settings Utility (ASU)
v configuratie Ethernet-controller
v Het programma LSI Configuration Utility
© Lenovo 2009. Gedeelten © IBM Corp. 2009.
All manuals and user guides at all-guides.com
Het programma Setup Utility (voorheen bekend onder de naam Configuration/
Setup Utility) maakt deel uit van de serverfirmware. U kunt het gebruiken voor
het wijzigen van de opstartvolgorde, instellen van datum en tijd en voor het
instellen van wachtwoorden. Raadpleeg voor informatie over het gebruik van dit
programma "Werken met het programma Setup Utility" op pagina 114.
Het programma Boot Menu maakt deel uit van de serverfirmware. U gebruikt het
om een apparaat tijdelijk bovenaan in de opstartvolgorde van het programma
Setup Utility te plaatsen.
Gebruik de IMM (integrated management module) voor configuratie, om de
firmware en SDR-/FRU-gegevens (sensor data record/field replaceable unit) bij te
werken en om een netwerk te beheren op afstand. Meer informatie over het wer-
ken met een IMM vindt u in "De Integrated Management Module" op pagina 130.
men
De functie voor aanwezigheid op afstand en voor het vastleggen van een blauw
scherm zijn geïntegreerd in de IMM (integrated management module). Deze
functies bieden u van op afstand toegang tot het netwerk en bieden de mogelijk-
heid stations of images aan- of af te koppelen op het clientsysteem. Voor meer
informatie over hoe u de functie voor aanwezigheid op afstand kunt inschakelen,
raadpleegt u "De voorziening voor aanwezigheid op afstand en maken van een
schermafdruk van een blauw scherm gebruiken" op pagina 131.
Gebruik dit programma als alternatief voor de Setup Utility, voor het wijzigen van
de instellingen voor UEFI en IMM. U kunt online of out-of-band werken met het
ASU-programma om UEFI-instellingen te wijzigen vanaf de opdrachtregel, zonder
dat het nodig is de server opnieuw te starten om toegang te krijgen tot het pro-
gramma Setup Utility. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van dit
programma "Programma Advanced Settings Utility" op pagina 133.
Meer informatie over het configureren van de Ethernet-controller vindt u in "De
Gigabit Ethernet-controller configureren" op pagina 128.
Met het programma LSI Configuration Utility configureert u de geïntegreerde
SAS/SATA-controller met RAID-functies en de apparaten die daarop zijn aange-
sloten. Raadpleeg voor informatie over het gebruik van dit programma "Werken
met het programma LSI Configuration Utility" op pagina 125.
In de onderstaande tabel vindt u de verschillende serverconfiguraties en de toe-
passingen die beschikbaar zijn voor het configureren en beheren van RAID-
arrays.
113