Inhoudsopgave
Advertenties
DE STUURHOOGTE AANPASSEN
De stuurhoogte kan worden aangepast door de hendel aan de onderkant
van de stuurpen los te maken en de verstelbare stuurpen omhoog of
omlaag te brengen.
Open de klemhendel (A) op de stuurpenklem.
„
Pas de stuurpen tot de gewenste hoogte aan en zorg dat de minimale
„
insteekdieptelijn (B) niet boven de stuurpenklem zichtbaar is.
„
Sluit de stuurpenklem om de stuurpen op zijn plaats vast te zetten.
„
Wanneer de hendel op de stuurpenklem zich in de gesloten positie
bevindt, gebruikt u een 4 mm inbusbit en een momentsleutel om de
klemkracht op de stuurpenklembout (C) tot 5 Nm aan te draaien, zoals
aangegeven op de klem.
„
Controleer regelmatig het aandraaimoment van de stuurpenklembout
en pas deze aan indien nodig om loskomen te vermijden.
WAARSCHUWING! Bij het aanbrengen van de verlengbuis,
houdt u rekening met de vereiste minimale en maximale
insteekdiepte. Zorg dat de buis voldoende diep in de balhoofdbuis
wordt gestoken zodat de minimale insteekdieptelijn niet boven
de stuurpenklem zichtbaar is. De buis mag echter ook niet
te diep worden aangebracht zodat deze over de maximale
insteekdieptelijn gaat. Het negeren van deze vereisten kan leiden
tot controleverlies en vallen.
WAARSCHUWING! De stuurpenklem vastzetten met een nokver-
grendelsysteem vergt aanzienlijke kracht. Als u de spanhendel
helemaal kunt sluiten zonder dat uw vingers zich rond de
stuurpen bevinden of als de hendel geen duidelijke afdruk in
uw handpalm achterlaat, dan is de spanning onvoldoende. Het
aandraaimoment van de stuurpenklem moet regelmatig worden
gecontroleerd met behulp van een momentsleutel.
A
Nm
in-lbf
B
120°
18
Advertenties
Inhoudsopgave
