2. Pas het beeld aan door de camera te draaien en
op het onderwerp te richten.
• Met de stuurtoetsen Omhoog en Omlaag kunt
u het contrast wijzigen.
• Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u de
beeldgrootte wijzigen. Met de stuurtoets Links
wijzigt u de weergavegrootte en met de
stuurtoets Rechts kunt u in- en uitzoomen.
• Met de volumetoetsen aan de zijkant van de
telefoon kunt u de foto spiegelen en
omklappen. Met de toets
spiegelen en met de toets
omklappen.
• Als u op de functietoets Opties drukt, worden
de cameraopties geopend. Deze zijn op de
volgende pagina beschreven.
3. Om de foto te maken, drukt u op de
functietoets Foto.
4. Druk op de functietoets Opslaan.
Wilt u de foto niet opslaan en terug naar de
opnamestand, druk dan op de functietoets
Annuleren.
5. Wilt u de standaardnaam wissen, druk dan op de
toets C. Vervolgens kunt u een naam voor uw
foto ingeven.
Meer informatie over het intoetsen van tekst
vindt u op pagina 45.
kunt u het beeld
verticaal
Camera
109