Als u niet goed het beste patroon kunt identificeren, kunnen de volgende scenariobeschrijvingen u
helpen.
●
Als maar één patroon duidelijk het beste is en de patronen boven en onder dit patroon lichte/
donkere strepen bevatten, selecteert u dit patroon.
●
Als u twee patronen zonder streepvorming naast elkaar ziet (zie hieronder), gebruikt u de patronen
boven en onder deze twee patronen om u te helpen bij het selecteren. Als bijvoorbeeld het patroon
boven de twee gelijke patronen minder streepvorming heeft, kiest u het patroon juist onder dat
patroon.
●
Als u drie patronen zonder streepvorming ziet, selecteert u het middelste patroon.
Als u naar deel B van de afdruk kijkt, ziet u wellicht dat het niet in alle patronen even donker is. Het
beste patroon is het meest lichte, meest uniforme en minst korrelige patroon.
Stap 7. Selecteer het pictogram
(Papierdoorvoermechanisme kalibreren) > Optim. for drawings/text (Optimaliseren voor tekeningen/
tekst) of Optimize for images (Optimaliseren voor afbeeldingen) > Select Pattern (Patroon selecteren).
Stap 8. Selecteer het nummer van het patroon (van 1 tot 7) dat het best is afgedrukt. Als u het moeilijk
vindt om tussen twee patronen te kiezen, bijvoorbeeld patroon 3 en 4, selecteert u Between pattern 3
and 4 (Tussen patroon 3 en 4).
238
Hoofdstuk 15
papierdoorvoermechanisme)
Hoe... (onderwerpen over het kalibreren van het
of
en kies Paper advance calibration
NLWW