4 Monteren
Standpijpmeting
Flowmeting bij rechthoe-
kige overstort
18
monteren of een ander meetprincipe gebruiken zoals bijv. radar of
geleide radar (TDR).
Door de toepassing in een standpijp (dippijp of bypass) zijn invloeden
van ingebouwde onderdelen, schuimvorming en turbulentie uitgeslo-
ten.
Standpijpen moeten tot de gewenste minimale vulhoogte reiken,
omdat een meting alleen in de pijp mogelijk is.
Fig. 14: Standpijp in tank
1
Ontluchtingsgat: ø 5 ... 10 mm (0.197 ... 0.394 in)
De VEGASON 62 kan vanaf pijpdiameter 50 mm (1.969 in) worden
toegepast.
Voorkom grote spleten en dikke lasnaden bij het verbinden van de
pijpen. Bepaal de stoorsignaalonderdrukking.
In producten die sterk neigen tot afzetten, is de meting in een stand-
pijp niet zinvol.
De korte voorbeelden geven inleidende instructies voor de flowme-
ting. Gedetailleerde ontwerpspecificaties vindt u bij de leveranciers
van goten en in de vakliteratuur.
max.
1
min.
VEGASON 62 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART