Veiligheidsinstructies bij het werken met batterijen
HET INSTALLEREN EN AANSLUITEN VAN EEN EXTERNE BATTERIJ OP DE UPS
DIENT TE WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGD SERVICEPERSONEEL.
INSTALLATIEMEDEWERKERS DIENEN ONDERSTAANDE VEILIGHEIDS-INSTRUCTIES
NAUWKEURIG TE LEZEN ALVORENS WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN AAN DE
UPS OF DE BATTERIJ.
Bij de batterijpolen is altijd sprake van volledige spanning en stroom.
De in deze unit gebruikte batterij kan zorgen voor gevaarlijke spanningen, zeer hoge stromen
en risico van elektrische schokken.
Kortsluitingen of aardeverbindingen van de polen kunnen leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
U dient zich daarom altijd bewust te zijn van het gevaar van elektrische schokken en
verbrandingen als gevolg van aanrakingen of kortsluitingen van batterijpolen tijdens de
installatie van de batterij.
Raak nooit niet-geïsoleerde batterijpolen aan.
Installatie en onderhoud van de batterijen dient te worden uitgevoerd door bevoegd
servicepersoneel.
Bij de installatie dienen alle geldende voorschriften in acht te worden genomen.
Houd niet-bevoegd personeel op afstand van de batterij.
Bevoegde servicemedewerkers dienen de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen:
1
Draag beschermende kleding, zoals rubberen handschoenen en laarzen en een
beschermingsmiddel voor de ogen.
Batterijen bevatten bijtende zuren en giftige stoffen en kunnen bij onjuist gebruik letsel of
schade veroorzaken.
Verwijder ringen, metalen polshorloges en eventuele andere metalen voorwerpen.
Zorg ervoor dat er zich geen metalen voorwerpen in uw zakken bevinden die in de
batterijkast kunnen vallen.
2
Maak alleen gebruik van geïsoleerd gereedschap, zodat geen kortsluiting bij de
batterijpolen kan ontstaan.
Zorg ervoor dat er door het gebruik van gereedschap geen kortsluiting kan ontstaan bij de
batterijpolen, de kast of het rek.
Leg geen gereedschappen of metalen delen op de batterij, of op plaatsen waar ze op de
batterij of in de kast zouden kunnen vallen.
3
Installeer de batterij op de wijze die is aangegeven op de tekening die bij de batterij wordt
geleverd.
Zorg er bij het aansluiten van kabels voor dat er geen kortsluiting kan ontstaan bij de
batterijpolen, de draad van de batterij, de kast of het rek.
4
Zorg er bij het aansluiten van de kabels op de batterijpolen voor dat de kabelschoen niet in
aanraking kan komen met de kast of het rek, ook niet wanneer de batterij wordt verplaatst.
Zorg ervoor dat de kabel niet in aanraking kan komen met scherpe metalen randen.
5
Installeer de batterijkabels zodanig dat de deuren van de UPS of de batterijkast de kabels
niet kunnen afknellen.
6
De batterijpool dient niet te worden voorzien van aarding.
Indien de batterijpool onverhoopt toch is geaard, dient de aardeverbinding te worden
verwijderd.
Aanraking van een geaarde batterij kan leiden tot elektrische schokken.
7
Ter voorkoming van brand en elektrische schokken dient de batterij te worden geïnstalleerd
in een ten aanzien van temperatuur en vochtigheid gecontroleerde binnenomgeving die vrij
is van verontreinigingen.
8
De aarde van de batterijbehuizing moet worden verbonden met de aarde van de UPS-
behuizing.
Bij gebruik van kabelgoten dient deze aardeverbinding in dezelfde kabelgoot te worden
geplaatst als de batterijkabels.
9
Vermijd beschadiging van kabels en kabelgoten.
10 Bij het vervangen van batterijen en het repareren van batterijaansluitingen dient de UPS te
worden uitgeschakeld en moeten de batterijzekeringen worden verwijderd.
Modifications reserved
OPM_SPE_XXX_60K_60K_8NL_V020.doc
GEVAARLIJK!
Pagina 8/99
Handleiding SitePro 60 kVA / S8