Hoofdstuk 4
Ingebruikname
4.
INGEBRUIKNAME
4.1. Eerste inbedrijfstelling
Lees voordat u de machine in bedrijf stelt zorgvuldig dit hoofdstuk. Lees ook dit hoofdstuk als u van
tractor wisselt om problemen en schade aan tractor en machine te vermijden. Bij transport over de
openbare weg moet de machine voldoen aan de bepalingen in de wegenverkeerswet. Overtuig u ervan
voordat u de weg op gaat dat u niet in overtreding bent.
4.2. Tractor koppelingen
Controleer of uw tractor geschikt is voor de machine die u wilt aankoppelen.
4.2.1.
Tractor koppelingen
Controleer of uw tractor geschikt is voor de machine die u wilt aankoppelen.
Trekhaakkoppeling
De tractor moet voorzien zijn van een ondertrekhaakkoppeling (hoogte ongeveer 55cm) geschikt voor
een flenstrekoog Ø 50mm of een Scharmüller K80 Kogeltrekoog.
Topstang zo bevestigen dat deze minimaal horizontaal staat tot maximaal 10° hoger aan de tractor
zijde. Zorg dat de topstang spelingvrij wordt gemonteerd, dus met een pen van Ø32mm en een
bekbreedte van 50mm.
Waarschuwing:
Tip:
Figuur 4-1 topdrukcilinder
Indien de topdrukcilinder te kort is, kan
deze met opschroefbare verlengstukken
verlengd worden!
G_tnk_N_402466.doc
Speling op de topstangbevestiging veroorzaakt schade aan de
kruiskoppeling van de topstangcilinder en de topstangbevestiging.
Let op dat bij montage de topstang cilinder voldoende slag over heeft
om alle bewegingen op te vangen en niet einde slag haalt. Als de
trekker en wagen op vlak en recht achter elkaar staan hoort de stang
ongeveer 150 mm uitgeschoven te staan.
- 21 -
rev. 00