11-4. Model met Ethernet-interface
AAN
UIT
No. 1 2 3 4 5 6 7 8
Schakelaar
1-1
Opdrachtemulatie (Star-lijnmodus)
1-2
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-3
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-4
Sensoraanpassing
1-5
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-6
Voorwaarden handshaking (voorwaarden
voor BUSY)
1-7
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-8
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-9
Laag stroomverbruik
1-10
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
Van fabriekswege staan de DIP-schakelaars allemaal aan.
Schakelaar
2-1 t/m 2-4
Van fabriekswege staan de DIP-schakelaars allemaal aan.
9 10
DIP-schakelaar 1
DIP-schakelaar 1
Functie
DIP-schakelaar 2
Functie
Altijd AAN
AAN
UIT
No. 1 2 3 4
DIP-schakelaar 2
Altijd AAN
Ongeldig
Offline of ont-
vangstbuffer vol
Ongeldig
– 47 –
AAN
Geldig
Ontvangstbuffer
vol
Geldig
AAN
Moet zijn ingeschakeld
UIT
UIT