11-2. Model met RS-232C-interface
AAN
UIT
No. 1 2 3 4 5 6 7 8
Schakelaar 1-1
Van fabriekswege staan de DIP-schakelaars allemaal aan.
De precieze functie van schakelaar 1-2 t/m 1-10 hangt af van de opdrachtemulatie die met
schakelaar 1-1 is ingesteld.
(1) Star-modus
Schakelaar
1-1
Opdrachtemulatie
1-2
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-3
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-4
Sensoraanpassing
1-5
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-6
Voorwaarden handshaking
(voorwaarden voor BUSY)
1-7
Automatische statusretourfunctie
1-8
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-9
Laag stroomverbruik
1-10
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
(2) ESC/POS-modus
Schakelaar
1-1
Opdrachtemulatie
1-2
Grafische aanpassing
1-3
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-4
Sensoraanpassing
1-5
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-6
Voorwaarden handshaking
1-7
Automatische statusretourfunctie
1-8
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
1-9
Laag stroomverbruik
1-10
Mag niet worden gewijzigd (moet aan zijn)
9 10
DIP-schakelaar 1
AAN
UIT
Functie
Functie
AAN
UIT
No. 1 2 3 4
DIP-schakelaar 2
DIP-schakelaar 1
Altijd AAN
Ongeldig
Offline of ont-
vangstbuffer vol
Ongeldig
Ongeldig
Altijd UIT
203 DPI
Ongeldig
Offline of ont-
Ongeldig
Ongeldig
– 43 –
Opdrachtemulatie
Star-modus
ESC/POS-modus
AAN
Geldig
Ontvangstbuffer
vol
Geldig
Geldig
AAN
180 DPI
Geldig
Ontvangstbuffer
Geldig
Geldig
UIT
UIT