19
20
SEN 1 (...4)
SEN S
20
Sensortype
Keuze: Pt1000, KTY, Pt500
PU SH
Fabrieksinstelling: Pt1000
O FF
BACK
PU SH
21
V40
VIMP
Valentie van V40
Instelbereik: O FF , 0,5 ... 100,0 l/imp
Fabrieksinstelling: O FF
19
W armteverbruiksmeting met vast ingesteld debiet
De warmteverbruiksmeting vindt plaats als " schatting" met het verschil tussen
voorloop- en retourtemperatuur en het ingestelde debiet (bij een pomptoerental
van 100 %).
Stel
1
in het kanaal
DT YPE
in.
Stel het afgelezen debiet (l/min) in het kanaal
Geef het soort vorstbeveiliging en het vorstbeveiligingsgehalte van het warmte-
dragend medium in de kanalen MEDT en MED% aan.
Aanwijzing
De warmteverbruiksmeting is in systemen met 2 zonnepompen niet mogelijk.
Soort vorstbeveiliging:
0 : water
1 : propyleenglycol
2 : ethyleenglycol
3 : Tyfocor
®
LS / G-LS
W armteverbruiksmeting met volumemeetonderdeel V40:
De warmteverbruiksmeting vindt plaats met het verschil tussen voorloop- en re-
tourtemperatuur en het door het volumemeetonderdeel geregistreerde debiet.
Stel
2
in het kanaal
DT YPE in.
Geef het soort vorstbeveiliging en het vorstbeveiligingsgehalte van het warmte-
dragend medium in de kanalen MEDT en MED% aan.
W VM-sensoren
De voorloop- en retoursensor voor de warmteverbruiksmeting kan worden ge-
kozen.
Kies in het kanaal
SVLW VM
de voorloopsensor.
Kies in het kanaal
SRW VM
de retoursensor.
20
Sensoren
Voor de sensoringangen S1 tot S4 kan het type sensor worden gekozen.
Voor de sensoringang V40 kan de valentie van de aangesloten sensor worden in-
gesteld.
DMAX
in.
47