Opties / functies kiezen en instellen
Een optie / functie, die instelwaarden bevat, wordt met de aanduiding PUSH weer-
gegeven.
O m naar het submenu van de optie te gaan, kiest u op de gewenste optie met
het Lightwheel
®
en drukt u op de rechter knop (
O m een optie te activeren, kiest u O N. O m deze te deactiveren, kiest u O FF .
De instelkanalen worden aangegeven met
Kies het gewenste instelkanaal met het Lightwheel
Bevestig de selectie met de rechter knop (
Stel de waarde in met het Lightwheel
Bevestig de selectie met de rechter knop (
de instelling is opgeslagen.
Als laatste kanaal verschijnt de aanduiding BACK PUSH.
O m terug te gaan naar de menuopties, drukt u op de rechter knop (
Als er langere tijd niet op een knop wordt gedrukt, wordt de instelling geannuleerd
en blijft de vorige waarde behouden.
3.6 Verbruikswaarden resetten
De hoeveelheid warmte, de bedrijfsuren van de relais alsmede de minimum- en
maximumtemperaturen kunnen worden gereset. O m een waarde te resetten, gaat
u als volgt te werk:
Kies de gewenste waarde en druk op de rechter knop (
®
Draai het Lightwheel
tegen de klok in.
De weergave van de waarde springt naar 0.
Druk op de rechter knop (
).
Vervolgens verschijnt de veiligheidsvraag DEL.
Draai het Lightwheel
®
met de klok mee.
De weergave springt van N O naar YES.
Bevestig de selectie met de rechter knop (
De waarde wordt gereset, het symbool wordt continu weergegeven.
O m de procedure af te breken, drukt u op de linker knop (
20
).
.
®
.
).
knippert (instelmodus).
®
.
).
verschijnt weer continu,
).
).
knippert.
).
).
4
Systeembewakingsdisplay
Systeembewakingsdisplay
Het systeembewakingsdisplay bestaat uit 3 gedeelten: De kanaalweergave, de sym-
bolenbalk en de systeemweergave.
Kanaalweergave
De kanaalweergave bestaat uit 2 regels. In de bovenste 16-segmentweergave wor-
den hoofdzakelijk kanaalnamen / menuopties weergegeven. In de onderste 16-seg-
mentweergave worden waarden weergegeven.
Symbolenbalk
De extra symbolen van de symbolenbalk geven de actuele status van het systeem
aan.