2 Montage - Voorbereidende
werkzaamheden
De unit is bedoeld voor montage binnens-
huis.
2.1
Inspectie/onderhoud
Bij de montage van de unit moet ruimte worden vrijge-
houden voor service en onderhoud, zoals bijv. het ver-
vangen van fi lters, het reinigen van ventilatoren en de
terugwinning. Houd er bij het plaatsen van de unit ook
rekening mee dat de elektriciteitskast goed bereikbaar
moet zijn voor elektrische aansluiting, foutopsporing
en het vervangen van onderdelen in de toekomst.
2.2 Benodigde ruimte
Type
A
L4 X
400 mm
L7 X
500 mm
A: Voor/boven unit
B: Afstand t.o.v. wand
Ruimte vóór unit: min. A-afmetingen (zie tabel). Ruim-
te boven unit: min. 50 cm. Dit zijn minimumeisen, waar-
bij alleen gekeken is naar de servicebehoefte. In de
wetgeving inzake elektrische veiligheid van afzonder-
lijke landen kan hiervan worden afgeweken. Controleer
welke regels er van toepassing zijn voor uw land.
2.3 Eisen m.b.t. plaatsing en aanbevolen ge-
luidsdemping
De unit is bedoeld voor plaatsing op een zolder, maar
kan ook elders worden gemonteerd. Vanwege het
geluid moet de unit niet recht boven een slaapkamer
worden geplaatst. De unit moet op een vaste onder-
grond staan (bijv. gips of spaanplaat) die waterpas is.
Als de ruimte eronder gevoelig is voor geluid, kan de
plaat voor optimale demping op een extra plaat van
steenwol worden gelegd (zie Fig. 2).
Controleer altijd of de unit na de montage
een verval naar de waterafvoeropening
heeft.
B
500 mm
500 mm
Fig. 1
Fig. 2
Aanbevolen ondergrond
2.5 Waterafvoer
Het leidingwerk moet door een bevoegd loodgieter
worden aangelegd.
Het condenswater moet naar de/het dichtstbijzijnde
afvoerbuis voor afvalwater, wasbakafvoer of afvoer-
putje worden geleid.
Deze aansluiting moet altijd in een vorstvrije ruimte
zitten en moet worden afgesloten met een waterslot
(bijgeleverd).
Het waterslot MOET worden gemonteerd,
omdat anders de waterafvoer niet goed
functioneert vanwege onderdruk in de
unit. Zorg ervoor dat er een hoogtever-
schil ontstaat tussen waterafvoerope-
ning en waterslot/afvoerbuis, zodat deze
zijn beoogde werking heeft (zie Fig. 3).
Gebruik koperen buizen van 15 mm met
een verval van minimaal 5 ° en leid deze
in koude ruimtes via de kortst mogelijke
weg. In koude ruimtes moet de wateraf-
voerbuis worden geïsoleerd met min. 50
mm steenwol (leidingdelen).
Als de leiding vanaf de unit niet recht omlaag kan wor-
den geleid, legt u deze aan tussen het plafond en de
isolatie. Als er geen sprake is van vorstgevaar kan het
waterslot in de zolderisolatie worden geplaatst en via
een 16 mm kunststof slang worden verbonden met unit
en afvoerbuis (soil). De condenswaterleiding mag nooit
boven op de zolderisolatie worden aangelegd zonder
gelijktijdig een verwarmingskabel langs de leiding aan
te leggen en het geheel goed van buiten te isoleren.
Giet wat water onder in de unit zodat het
waterslot wordt gevuld.
Als het waterafvoersysteem niet conform
de voorschriften is uitgevoerd, kan er water
gaan lekken.
Fig. 3
Min. 100 mm
waterslot
5
NL
Er moet ruimte zijn voor
min. 50 mm isolatie
voor waterafvoerbuizen
wanneer er sprake is van
vorstgevaar
Extra
vloerplaat
Extra
isolatie
Vloerplaat
Isolatie
Min. 5 ° verval