NL
13 Foutopsporing
Bij een stroomonderbreking gaat de unit bij het opnieuw opstarten automatisch naar de fabrieksin-
stellingen terug.
STORING
Als de ventilatoren niet draaien of
nietgeregeld kunnen worden
Als de toevoerlucht te koud aanvoelt
De luchthoeveelheid is aanzienlijk
verminderd
Als dit niet helpt, moet u contact opnemen met uw leverancier voor service.
Vermeld a.u.b. de modelaanduiding en het serienummer (op het typeplaatje in de unit/open deur).
S4 R/S7 R
DOE HET VOLGENDE
• Controleer of de stekker voor de stroomtoevoer goed in het
stopcontact zit.
• Controleer of de zekeringen in de elektriciteitskast goed
staan.
• Oververhittingsthermosta(a)t(en) (Pos.7, 8/Hfdst. 6
Overzichtstekeningen) kan/kunnen geactiveerd zijn. Verwijder
het witte kunststof deksel en druk de witte resetknop in.
• Controleer of de thermoguard-sensor (pos. 3) aangesloten is.
• Controleer of de naverwarmingsschakelaar is ingeschakeld en
of er geen zomercassette in zit.
• Reg. thermostaat voor naverwarming (Pos. 4/Hfdst. 6) kan
worden ingesteld op een hogere temperatuur.
• Controleer of de thermoguard-sensor (pos. 3) aangesloten is.
• De oververhittingsthermosta(a)t(en) (pos.7, 8) kan/kunnen
geactiveerd zijn. Verwijder het witte kunststof deksel en druk
de witte resetknop in.
• Controleer of de schakelaar voor naverwarming is
ingeschakeld
• Filter (pos. 1, 2/Hfdst. 6) kan verstopt zijn door vuil.
Schoonmaken of vervangen, zie onder Reiniging - onderhoud.
• Rooster in buitenluchtmantel kan dicht zitten, zie onder
Reiniging - onderhoud.
20