Triple Plus+ en Triple Plus+ IR
V. Datalogging
De dataloggingfunctie van het instrument kan op actief worden gezet zodra
het instrument wordt ingeschakeld, via de START-menuoptie. Verder slaat het
instrument alle evenementen op (zoals alarmsituaties). Een evenement zorgt
ervoor dat de logger wordt ingeschakeld.
De data van alle gaskanalen wordt opgeslagen volgens de logperiode die met de
Portables PC-software wordt ingesteld. Voor elk kanaal wordt het maximumniveau
(minimum bij zuurstof) opgetekend sinds de laatste meting werd genomen en in
het logboek opgeslagen. Dit betekent dat zelfs als de logperiode op 10 minuten
is ingesteld (bijvoorbeeld) en zich kort een gasgevaar voordoet, dit niet door de
logger wordt gemist. De data wordt opgeslagen in een geheugen met batterij,
voor wanneer het instrument is uitgeschakeld. Wanneer het geheugen wordt
gevuld, wordt de oudste informatie met de nieuwe data overschreven.
Een log wordt uit het instrument gehaald en als een bestand op de computer
opgeslagen via de Portables PC-software. Vervolgens wordt LogManager gebruikt
om het logboek te inspecteren. Zie de aparte documentatie voor deze twee stuks
software voor meer informatie.
Het instrument slaat de volgende evenementen in het logboek op, samen met
een aantekening over het kanaal waar dit evenement mee te maken heeft (indien
van toepassing):
Logboek ingeschakeld – ofwel via voorpaneel of getriggerd door een evenement
Logboek uitgeschakeld – ofwel via voorpaneel of doordat het instrument
wordt uitgeschakeld
Sensorkanaal buiten bereik
Onmiddellijk alarm 1
Onmiddellijk alarm 2
Onmiddellijk alarm 3
Alarm blootstelling op korte termijn
Alarm blootstelling op lange termijn
Gebruiker heeft evenement getriggerd (vanaf het voorpaneel van het
instrument)
Nieuwe gebruiker (vanaf voorpaneel)
Nieuwe vestiging (vanaf voorpaneel)
Het instrument kan ruim 6300 datalogs voor alle kanalen opslaan. Evenementen
nemen de ruimte van 2 logs in.
Datalogging
23