De machine inrijden
Voor olieverversingsbeurten en aanbevolen
onderhoudsprocedures tijdens de inrijperiode, zie
de Gebruikershandleiding van de motor, die u hebt
gekregen bij de machine.
Voor de inrijperiode is 8 uur maaien genoeg.
Aangezien de eerste bedrijfsuren van cruciaal belang
zijn voor de betrouwbaarheid van de machine in
de toekomst, moet u de werking en de prestaties
van de machine scherp in het oog houden zodat
kleine gebreken die later grote problemen kunnen
veroorzaken, worden opgemerkt en verholpen.
Controleer de machine tijdens de inrijperiode
veelvuldig op olielekken, losse bevestigingen of
andere gebreken.
Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal
functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken
(inrijden) voordat u de machine gaat gebruiken.
Om de remmen gebruiksklaar te maken, moet u
de machine op maaisnelheid laten rijden en stevig
remmen totdat de remmen heet zijn., zoals blijkt uit
hun geur. Na de inrijprocedure moeten de remmen
misschien worden afgesteld; zie
(bladz.
47).
Motor starten
Opmerking:
Controleer de ruimte onder de
maaidekken om er zeker van te zijn dat deze vrij van
vuil is.
1.
Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking, schakel de bediening
van de hefinrichting uit en zet de schakelhendel
in de neutraalstand.
2.
Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop
dat het pedaal in de neutraalstand staat.
3.
Zet de chokehendel op DICHT (uitsluitend als
u een koude motor start) en de gashendel op
halfgas.
4.
Start de motor en laat hem regelmatig lopen met
behulp van de choke.
5.
Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de
chokehendel naar achteren te trekken en op
Uit te zetten.
Opmerking:
Als de motor warm is, hoeft de
choke niet of nauwelijks te worden gebruikt.
6.
Nadat de motor is gestart, controleert u
de machine aan de hand van de volgende
procedures:
A.
Zet de gashendel op Snel en schakel
de messenkooien kortstondig in door de
Remmen afstellen
27
bedieningshendel van de hefinrichting naar
voren te bewegen.
Opmerking:
De maaidekken moeten
neerkomen en alle messenkooien moeten
draaien.
B.
Beweeg de bedieningshendel van de
hefinrichting naar achteren.
Opmerking:
De messenkooien
moeten stoppen en de maaidekken
moeten omhoogkomen in de volledige
transport-stand.
Belangrijk:
Zet de motor af. Controleer
de lip van elke mand om er zeker van te
zijn dat deze tijdens het maaien niet in
contact komt met de messenkooi. Stel
de trekarmen af als u contact merkt;
zie
4 Maai-eenheden monteren (alleen
modellen 04610, 04611, 04616, 04618,
04619 en 04624) (bladz.
C.
Trap het rempedaal in om te voorkomen dat
de machine in beweging komt, en zet het
tractiepedaal in de vooruit- en de achteruit.
D.
Voer deze procedure gedureden
1-2 minuten uit. Zet de schakelhendel in
de neutraalstand, stel de parkeerrem in
werking en schakel de motor uit.
E.
Controleer op olielekken en draai de
hydraulische fittings vast als u lekken vindt.
Opmerking:
Omdat de machine nieuw is
en de lagers en messenkooien nog stroef
zijn, moet u de gashendel op SNEL zetten
om deze controle uit te voeren. Na de
inrijperiode hoeft u de gashendel niet op
SNEL te zetten.
Opmerking:
Als het euvel niet verdwijnt,
is het wenselijk contact op te nemen met
een Toro-dealer voor hulp en indien nodig
onderdelen te vervangen
Belangrijk:
Sporen van olie op de
motor of de afdichtingen van de wielen
zijn normaal. Afdichtingen hebben een
beetje smering om goed te functioneren.
17).