Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Rempedaal
Het rempedaal
(Figuur
trommelrem voor auto's op beide voorste tractiewielen.
Knop van parkeerrem
Trap het rempedaal in om het remsysteem in werking
te stellen en met een druk op het aangegeven knopje
(Figuur
11) worden de remmen vergrendeld in de
parkeerstand. U schakelt de parkeerrem uit door het
rempedaal in te trappen. Stel altijd de parkeerrem in
werking voordat u de machine verlaat.
Figuur 11
1. Tractiepedaal
2. Rempedaal
Tractie- en stoppedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
machine vooruit en achteruit te laten rijden en tot
stilstand te brengen. U moet de bovenkant van het
pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant
van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen
als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in
de neutraalstand zetten om de machine te stoppen.
Laat uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt
(Figuur
12).
11) bedient een mechanische
3. Knop van parkeerrem
11) heeft drie functies: de
Gashendel
De gashendel
(Figuur
mogelijkheid het toerental van de motor te regelen.
U verhoogt het toerental van de motor door de
gashendel naar Snel te bewegen; u verlaagt het
toerental van de motor door de gashendel naar
Langzaam te bewegen.
Opmerking:
gashendel.
g005500
1. Gashendel
2. Chokeknop
Choke
Om een koude motor te starten, sluit u de choke van
de carburateur door de chokehendel
DICHT te zetten. Nadat de motor is gestart, kunt u
met behulp van de choke de motor regelmatig laten
lopen. Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de
chokehendel naar achteren te trekken en op Open te
zetten. Als de motor warm is, hoeft de choke niet of
nauwelijks te worden gebruikt.
Lekdetectortest-/lichtschakelaar
Beweeg de schakelaar
bedieningsstand naar achteren om de werking van
het alarm van de lekdetector en de tijdvertraging te
20
Figuur 12
13) biedt de bestuurder de
U kunt de motor niet afzetten met de
Figuur 13
3. Lekdetectortest-
/lichtschakelaar
(Figuur
(Figuur
13) vanuit de middelste
g005105
g005502
13) op