Als de verbinding met de sensor van de ComfoFond-L
verbroken wordt, schakelt het ventilatietoestel de
ComfoFond-L uit en verschijnt de foutmelding
GROUND_HEAT_CONNECT_ERROR op het scherm van
het ventilatietoestel.
9 Naverwarmer
Het toestel is optioneel uitgerust met een
naverwarmer voor het (bij)verwarmen van
de toevoerlucht.
Als in de woning zeer weinig warmteverlies
plaatsvindt (bijv. passiefhuis),
is de naverwarmer mogelijk de enige actieve
verwarmingsbron.
gebruikt om een gevoel van tocht te voorkomen.
Installatie
Het toestel ondersteunt elektrische naverwarmers met
0-10 V input. PWM (Pulse Width Modulation) wordt niet
ondersteund.
Het toestel kan wel de naverwarmer aansturen maar
levert niet de vereiste 230 V aan de naverwarmer.
Het is alleen mogelijk een naverwarmer
met SELV 0-10 V te gebruiken. Dit
betekent dat de voeding naar de
naverwarmer dubbel geïsoleerd moet
zijn van de sensor en 0-10 V regeling.
Het toestel levert ook geen beveiliging
tegen bijvoorbeeld een te hoge
temperatuur.
1. Sluit in de toevoerlucht na de naverwarmer een NTC
temperatuursensor (10 k @ 25 °C) aan op connector
7a (zie aansluitschema).
2. Sluit de 0-10 V regeling van een naverwarmer aan op
connector 7b (zie aansluitschema).
3. Zorg ervoor dat de naverwarmer is uitgerust met een
beveiliging tegen hoge temperatuur.
4. Sluit de voeding van de naverwarmer aan op
een andere groep in de meterkast dan het
ventilatietoestel.
10 - NL
5
Een naverwarmer kan ook worden
Inbedrijfstelling
Na installatie van de naverwarmer, moet op het
ventilatietoestel nog enkele parameters worden
ingesteld in het menu INSTELL. OPTION BOX.
De volgende menu's moeten worden ingesteld:
Menu-item
Functie
PROPORTIONELE
De proportionele bandwaarde die het
BAND
ventilatietoestel in de berekeningen moet
gebruiken voor het uitgangssignaal.
(Standaard = 10 ºC)
INTEGRERENDE TIJD
De integrerende tijdwaarde die het
ventilatietoestel in de berekeningen moet
(Standaard = 180 sec)
gebruiken voor het uitgangssignaal.
De standaardinstellingen zijn optimaal voor elektrische
naverwarmers van (CV-MPX 200) 2,4 kW maar zijn ook
geschikt voor elektrische naverwarmers van 0,5 kW tot
3,6 kW.
Hoe hoger de waarde van de proportionele band, des
te minder direct is de reactie op een fout. Hoe lager de
waarde, hoe minder stabiel de reactie op een meetfout.
Als instabiliteit optreedt op stabiele setpoints (geen
wijzigingen), moet de proportionele band worden
verdubbeld.
Hoe hoger de waarde van de integrale tijd, hoe trager
de reactie op een foutsignaal. Als instabiliteit optreedt
op stabiele setpoints (geen wijzigingen), moet de
integrerende tijd worden verdubbeld.
Het hoofdstuk "Proportional Integral Differential (PID)
regelaar" geeft meer informatie over de proportionele
band en de integrerende tijd.
Werking
Het ventilatietoestel stuurt connector 7b (regelsignaal)
aan met de informatie ontvangen van connector 7a
(temperatuursensor) en het setpoint.
In de eerste twee minuten na het inschakelen van
het ventilatietoestel heeft de temperatuursensor nog
niet de juiste temperatuur bereikt om te bepalen of
de naverwarmer moet worden ingeschakeld. Daarom
blijft de naverwarmer minimaal twee minuten uit na het
inschakelen van het ventilatietoestel.
De eindgebruiker kan het gedrag van de naverwarmer
beïnvloeden door een regelmodus, een timer en/of een
comfortprofiel in te stellen. De gebruikershandleiding
van het ventilatietoestel geeft meer informatie over de
mogelijkheden.
Als de verbinding met de sensor van de naverwarmer
verbroken wordt, schakelt het ventilatietoestel
de naverwarmer uit en verschijnt de foutmelding
POSTHEAT_CONNECT_ERROR op het scherm van het
ventilatietoestel.
5
Dient door de installateur van het verwarmingsysteem bepaald te worden