linker buitenkant van de behuizing. Raadpleeg NFPA 20 voor de juiste procedure voor de detec-
tieleiding tussen het pompsysteem en de controller. Als er een afvoer aanwezig is, is de aan-
sluiting op de afvoer een conische aansluiting voor plastic buizen.
Elektrische aansluitingen maken
De elektrische bedrading tussen de voedingsbron en de controller van de brandbluspomp moet
voldoen aan artikel 695 van de National Electrical Code (NFPA 20), paragraaf 32-200 van de
Canadian Electrical Code (C22.1), of andere toepasselijke plaatselijke voorschriften. De elek-
trische bedrading moet normaal gesproken minimaal 125% van de vollaststroom (FLC of FLA)
van de bluspompmotor kunnen dragen.
Belangrijke voorzorgsmaatregelen
Een bevoegd elektricien moet toezicht houden op de elektrische aansluitingen. De maat-
tekeningen tonen het gebied dat geschikt is voor aansluiting van de inkomende stroom en de
motor. Er mag geen andere locatie worden gebruikt. Vanwege de NEMA- of IP-classificatie van
de kast mogen bij het binnengaan van de kast alleen waterdichte naafkoppelingen worden
gebruikt.
De installateur is verantwoordelijk voor adequate bescherming van de onderdelen
van de Elektrische brandbluspomp controller tegen metaalpuin of boorspanen.
Nalaten hiervan kan leiden tot letsel bij personeel, schade aan de controller en
vervallen van de garantie.
Voorafgaand het maken van veldverbindingen
1. Open de deur van de behuizing en controleer de interne componenten en bedrading op
tekenen van gerafelde of losse draden of andere zichtbare schade.
2. Ga na of de controllerinformatie overeenkomt met wat vereist is voor het project:
1. Firetrol catalogusnummer
2. De gegevens op het elektrische typeplaatje van de motor komen overeen met de
nominale spanning, frequentie, FLA en vermogen van de controller.
3. De projectinstallateur dient alle benodigde bedrading te leveren voor veldaansluitingen con-
form de National Electrical Code, de plaatselijke elektrische code en andere bevoegde
instanties.
4. Raadpleeg de juiste tekening met veldaansluitingen voor bedradingsinformatie.
Procedure
Alle veldaansluitingen, alarmfuncties op afstand en stroomdraden worden de kast bin-
nengebracht via de bovenste of onderste doorvoeropeningen, zoals aangegeven op de maat-
tekening.
Plaats geen buisingangen aan de zijkanten van de kast, tenzij een wartelplaat is voorzien.
1. Maak met een pons een gat in de behuizing voor het formaat leiding dat wordt gebruikt.
2. Installeer de benodigde leidingen.
V2024.02
10