De machine veilig gebruiken op
hellingen
•
Het maaien op hellingen is een belangrijke
factor bij ongelukken waarbij de controle over de
machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit
kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. De
bestuurder is verantwoordelijk voor een veilig
gebruik van de machine op hellingen. Gebruik
van de machine op hellingen vereist altijd extra
voorzichtigheid. Voordat de machine op een
helling wordt gebruikt moet de bestuurder:
– Lees de instructies voor gebruik op een helling
in de handleiding en op de machine, en zorg
dat u deze instructies begrijpt.
– Gebruik een hellingsindicator om de
hellingshoek bij benadering te bepalen.
– Gebruik de maaimachine nooit op hellingen
van meer dan 15 graden.
– Onderzoek de toestand van het werkgebied
op die dag om te bepalen of de machine
veilig kan worden gebruikt op de helling.
Gebruik uw gezond verstand en uw
beoordelingsvermogen wanneer u dit
onderzoek uitvoert. Veranderingen in het
terrein, zoals de vochtigheidsgraad, kunnen
snel van invloed zijn op de manier waarop de
machine reageert op een helling.
•
Spoor gevaren onderaan de helling op. Gebruik
de machine niet in de buurt van randen, sloten,
taluds, water, of andere gevaren. De machine kan
plotseling omslaan als een wiel over de rand komt
of als de rand instort. Houd een veilige afstand
(tweemaal de breedte van de machine) tussen de
machine en landschapselementen die gevaarlijk
kunnen zijn. Gebruik een loopmaaier of een
handtrimmer om gras te maaien op deze plaatsen.
1. Veilig gebied: gebruik de maaier hier op hellingen van
minder dan 15 graden
2. Gevaarlijk gebied: gebruik een loopmaaier en/of handmodel
trimmer op hellingen van meer dan 15 graden
3. Water
4. W = breedte van de machine
5. Houd een veilige afstand (tweemaal de breedte van de
machine) tussen de machine en landschapselementen die
gevaarlijk kunnen zijn.
•
Vermijd starten, stoppen of bochten maken op
hellingen. Vermijd plotse veranderingen van
snelheid of richting; verander traag en geleidelijk
van richting.
•
Gebruik de machine nooit onder omstandigheden
waar de goede tractie, sturen of stabiliteit onzeker
zijn. Denk eraan dat de machine tractie kan
verliezen doordat u bergafwaarts, op nat gras of
dwars op een helling maait. Als de aandrijfwielen
tractie verliezen, kunnen ze gaan slippen en kunt
u niet meer remmen of sturen. De machine kan
schuiven, zelfs als de aandrijfwielen niet draaien.
•
Verwijder of markeer obstakels zoals sloten, gaten,
bandensporen, oneffenheden, stenen en andere
verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels
niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op
oneffenheden in het terrein.
•
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine
gebruikt met accessoires of werktuigen zoals
grasopvangsystemen. Deze kunnen de machine
minder stabiel maken, waardoor u de controle over
de machine kunt verliezen. Volg de aanwijzingen
voor de contragewichten op.
•
Laat het maaidek indien mogelijk neer op de grond
wanneer u de machine op een helling gebruikt.
Als u het maaidek omhoog brengt op hellingen,
kan de machine onstabiel worden.
21
Figuur 16
g229111