Onderhoud
aandrijfsysteem
Onderhoud van de banden
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De juiste bandenspanning in de voor- en achterbanden
is 1,93 bar. Controleer de bandenspanning bij het
ventiel
(Figuur
18) en dit telkens voor gebruik.
Figuur 18
1. Afsluiter
Vervangen van de banden
WAARSCHUWING
Een opgekrikt voertuig kan wankel staan en
van de krik glijden waardoor iemand die zich
onder het voertuig bevindt, letsel kan oplopen
• Start de motor niet als het voertuig is
opgekrikt.
• Haal altijd het sleuteltje uit de schakelaar,
voordat u uit het voertuig stapt.
• Blokkeer de wielen als het voertuig is
opgekrikt.
Belangrijk:
Gebruik een hydraulische krik met
een draagvermogen van 900 kg wanneer u een
band vervangt.
1.
Zie
De machine klaar maken voor onderhoud
(bladz.
19).
2.
Zet de krik onder het frame of de as achter het
wiel, en krik het wiel op tot het nog net de grond
raakt.
3.
Zet al de wielmoeren los en krik de machine nog
wat verder op tot u het wiel kunt verwijderen.
4.
Voer de bovenstaande stappen in de
omgekeerde volgorde uit om een wiel te
monteren.
5.
Draai de wielmoeren vast met een torsie van
95 tot 122 Nm.
Onderhoud riemen
Riemen controleren
Zie
De machine klaar maken voor onderhoud (bladz.
19).
Opmerking:
19) niet te verwijderen om de riemspanning te
controleren. Als u de riemkap verwijdert, verwijder
dan de 4 bouten, ringen en moeren waarmee de kap
aan het frame is bevestigd. Gebruik de machine nooit
zonder dat de kappen zijn geplaatst.
g006939
1. Bovenste riemkap
25
U hoeft de bovenste riemkap
Figuur 19
(Figuur
g018723