Belangrijk:
Dit geeft de brandstof in de tank
ruimte om uit te zetten. Vul de brandstoftank
niet helemaal.
4.
Draai de tankdop stevig vast.
5.
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Het motoroliepeil
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
(Controleer het oliepeil als de motor
koud is.)
Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met
hoogwaardige olie; het oliepeil moet echter worden
gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de
eerste keer is gestart.
De carterinhoud is ongeveer 1,9 liter met filter.
Opmerking:
De beste tijd om de motorolie te
controleren is wanneer de motor koud is voordat deze
is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet
u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste
10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau
op of onder de bijvulmarkering op de peilstok staat,
vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering
te brengen. Niet te vol vullen. Als het oliepeil zich
tussen de twee markeringen bevindt, hoeft u geen
olie bij te vullen.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
2.
Maak de omgeving van de peilstok schoon,
zodat er geen vuil in de vulopening kan komen,
wat in motorschade kan resulteren
1. Peilstok
3.
Verwijder de peilstok uit de buis en veeg
deze schoon. Schuif daarna de peilstok weer
helemaal terug.
4.
Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil.
(Figuur
Figuur 8
Het oliepeil moet tot aan de vol-markering 'Full'
op het metalen uiteinde van de peilstok reiken.
5.
Als het oliepeil beneden de vol-markering 'Full'
staat, verwijdert u de vuldop en vult u bij met olie
totdat het oliepeil de vol-markering 'Full' op de
peilstok bereikt
Belangrijk:
olie. Hierdoor kan de motor beschadigd
raken. Laat de motor nooit lopen als de olie
lager staat dan de onderste markering, omdat
de motor daardoor kan worden beschadigd.
1. Dop van vulbuis
6.
Plaats de dop van de vulbuis en de peilstok
terug.
Veiligheid tijdens het werk
•
De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor
ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel
en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen
8).
voorkomen.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol, medicijnen of drugs bent.
•
Laat geen passagiers meerijden op de machine.
•
Bedien de machine uitsluitend buitenshuis of in
een goed geventileerde ruimte.
g015257
•
Bedien de machine uitsluitend wanneer de
zichtbaarheid goed is. Kijk uit voor gaten, geulen,
hobbels, stenen of andere verborgen objecten.
De machine kan omslaan op oneffenheden in
het terrein. In hoog gras zijn obstakels niet altijd
zichtbaar. Wees voorzichtig bij het naderen
van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere
objecten die uw zicht kunnen belemmeren.
14
(Figuur
9).
Het carter nooit overvullen met
Figuur 9
g015258