Stalling
Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het
maaiseizoen, moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures
worden uitgevoerd; raadpleeg Onderhoud (bladz. 17).
Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats. Dek
de machine af om deze schoon te houden en te beschermen.
Het brandstofsysteem
gebruiksklaar maken
WAARSCHUWING
Benzine kan bij langdurige opslag verdampen en de
benzinedampen kunnen ontploffen als zij in contact
komen met een open vuur.
• Bewaar benzine niet voor langere tijd.
• Stal de maaimachine niet met benzine in de
brandstoftank of de carburateur in een afgesloten
ruimte waar open vuur is. (bijvoorbeeld een
oven of de waakvlam van een boiler).
• Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte stalt.
Maak de brandstoftank leeg nadat u de machine voor de
laatste keer hebt gebruikt voordat deze de stalling ingaat.
1. Laat de motor lopen totdat deze afslaat door gebrek
aan benzine.
2. Choke de motor en start deze nogmaals.
3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor
niet meer wil starten, is de benzine voldoende verbruikt.
De motor gebruiksklaar maken
1. Terwijl de motor nog warm is, ververst u de olie in het
carter; raadpleeg Motorolie verversen (bladz. 18).
2. Verwijder de bougie.
3. Giet met een oliekan ongeveer 30 ml motorolie in het
carter via de bougieopening.
4. Laat de motor enkele keren draaien door de handstarter
uit te trekken om de olie over het carter te verdelen.
5. Monteer de bougie, maar sluit de bougiekabel niet aan
op de bougie.
Algemene informatie
1. Reinig onder de maaikast; raadpleeg Onderkant van de
maaikast reinigen (bladz. 22).
2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de
koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing.
3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant van
de maaikast.
4. Controleer de staat van het maaimes; raadpleeg Het
mes controleren (bladz. 20).
5. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz. 18).
6. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
7. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken
bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende
servicedealer.
De maaimachine uit de stalling
halen
1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.
2. Verwijder de bougie en draai de motor snel rond met
behulp van het startkoord om overtollige olie uit de
cilinder te verwijderen.
3. Maak de bougie schoon, of monteer een nieuwe als
de oude bougie gebarsten of gebroken is, of als de
elektroden versleten zijn.
4. Monteer de bougie; zie Onderhoud van de bougie
(bladz. 19).
5. Voer de vereiste onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud (bladz. 17).
6. Vul de brandstoftank met verse benzine.
7. Controleer het motoroliepeil.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
23