OPMERKING 2: Details van de aansluitklem
voor de transmissieleiding
Bedrading afstandsbediening(*)
(Veldbedrading)
Kabeldoos
Klem
(accessoire)
• U kunt de kabeldoos van de unit tijdelijk in de afgebeelde
stand ophangen. Gebruik deze mogelijkheid wanneer dit
gewenst is.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Vergeet niet om de afdichtmat of kit (niet meegeleverd) aan
te brengen, om te voorkomen dat water, insecten of andere
kleine dieren het apparaat kunnen binnendringen. Daardoor
kan kortsluiting ontstaan in het aansluitingencompartiment.
• Zorg er bij het vastzetten van de leidingen voor dat de
verbindingen onbelast blijven en gebruik het juiste bevestig-
ingsmateriaal. Zorg er bij het aansluiten van de bedrading
voor dat het deksel van de besturingskast goed aansluit; leg
de kabels netjes neer en schroef het deksel van de bestur-
ingskast vervolgens stevig vast. Let er bij het bevestigen van
het deksel van de besturingskast op dat de bekabeling niet
wordt afgeklemd. Voer kabels voorzichtig door openingen
om te voorkomen dat ze beschadigen.
• Voer de kabel voor de afstandsbediening, de verbindingska-
bels en andere elektrische bekabeling ook buiten het appa-
raat niet door dezelfde buis en houdt daarbij een minimale
afstand aan van 50 mm om elektrische interferentie en stor-
ingen daardoor te voorkomen.
WAARSCHUWING VOOR HET BEDRADEN
• Voor aansluiting op het aansluitblok, gebruik het ringtype
krimpaansluitingen met isolatiekous of isoleer de bedradin-
gen goed.
Isolatiekous
Ringtype
krimpaansluiting
Afb. 3
• Sluit de klem aan zoals getoond in Afb. 4.
9
Transmissieleiding
tussen de units(*)
(Veldbedrading)
T2 T1 F2 F1 P2 P1
Bedrading
• Geen soldeer afwerking uitvoeren wanneer geslagen draden
worden gebruikt. (Anders kan het losraken van draden
resulteren in een abnormale warmtestraling.)
Gebruik draden van dezelfde afmeting
(wanneer de airconditioner in
simultane multi-bediening is)
(Abnormale verhitting kan optreden als bedradingen niet
goed zijn vastgedraaid.)
• Gebruik de vereiste bedradingen, sluit deze stevig aan en
bevestig de bedradingen stevig vast zodat er geen externe
kracht wordt uitgeoefend op de aansluitingen.
• Gebruik een geschikte schroevendraaier voor het vast-
draaien van de aansluitschroeven.
Het gebruik van een ongeschikte schroevendraaier kan
schade aan de schroefkop veroorzaken en kan goed vast-
draaien niet worden uitgevoerd.
• Als een aansluiting te vast is gedraaid, kan deze beschadigd
raken.
Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalmoment van de
aansluitingen.
Tabel 5
Aansluitblok voor bedradingen op
afstandsbediening en transmissiebe-
drading
Aansluiting voor voeding
Aardklem
• Geen soldeer afwerking uitvoeren wanneer geslagen draden
worden gebruikt.
WAARSCHUWING
• Bij het bedraden, vorm de bedrading ordelijk, zodat het
deksel van de bedieningskast stevig bevestigd kan worden.
Als het deksel van de bedieningskast niet goed op zijn plaats
zit, kunnen de bedradingen eruit komen en ingeklemd raken
tussen de kast en het deksel en elektrische schokken of
brand veroorzaken.
Afb. 4
Aanhaalmoment (N · m)
0,88 ± 0,08
1,47 ± 0,14
1,47 ± 0,14
Nederlands