Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Gaspedaal
Gebruik het gaspedaal
van de machine te veranderen terwijl de transmissie
in versnelling staat. Als u het gaspedaal intrapt,
verhoogt u het motortoerental en de rijsnelheid.
Als u het pedaal laat opkomen, vermindert u het
motortoerental en de rijsnelheid.
1. Rempedaal
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand
brengen of de snelheid verminderen
VOORZICHTIG
Gebruik van een machine met versleten of
onjuist afgestelde remmen kan tot persoonlijk
letsel leiden.
Als de vrije slag van het rempedaal tot de vloer
van de machine minder dan 25 mm bedraagt,
moeten de remmen worden afgesteld of
gerepareerd.
(Figuur
8) om de rijsnelheid
Figuur 8
2. Gaspedaal
(Figuur
8).
Transmissiehendel
Gebruik de transmissiehendel
schakelen tussen P (
(
), L (
NEUTRAAL
Belangrijk:
Schakel de transmissie uitsluitend
in
,
ACHTERUIT
LAAG TOERENTAL
machine stilstaat en de motor laag stationair
loopt; anders kunt u schade toebrengen aan de
transmissie.
1. Transmissiehendel
2. P (parkeren)
3. R (achteruit)
g024307
Parkeerremhendel
Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem
10) in werking stellen om te voorkomen dat de
machine per ongeluk in beweging komt. Als u de
machine op een steile helling parkeert, moet u de
parkeerrem in werking stellen.
•
Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u
de hendel naar achteren trekken.
•
Duw de parkeerremhendel naar voren om de
parkeerrem vrij te zetten.
Opmerking:
de machine verplaatst.
•
Als u het voertuig parkeert op een steile helling,
zet dan de transmissie in de stand P (
en stel de parkeerrem in werking. Plaats blokjes
achter de wielen om te voorkomen dat de machine
de helling afrolt.
15
(Figuur
), R (
PARKEREN
ACHTERUIT
) en D (
LANGZAAM VOORUIT
of
RIJDEN
Figuur 9
4. N (neutraal)
5. L (langzaam vooruit)
6. D (rijden)
Zet de parkeerrem vrij voordat u
9) om te
), N
).
RIJDEN
als de
g028609
(Figuur
)
PARKEREN