1. Tractiebediening
5.
Stel de tractiebediening zo af, dat deze gelijk
en recht tegen de referentiebalk rust als u de
bediening recht naar achteren trekt
en
Figuur
55).
6.
Draai de flensmoer en bout van de
tractiebediening vast.
De neutraalstand van de
tractiebediening afstellen
Als de machine naar voren of naar achteren kruipt
terwijl de tractiebediening in de N
staat en de eenheid warm is, moet u onmiddellijk de
volgende procedure uitvoeren:
1.
Hef/ondersteun de machine zodat beide
rupsbanden van de vloer komen.
2.
Open het inspectieluik aan de achterzijde.
3.
Draai de contramoeren op de tractiestangen
onder het bedieningspaneel los
Figuur 54
2. Tractiebediening, bout en
moer
(Figuur 54
Figuur 55
EUTRAALSTAND
(Figuur
g004191
1. Tractiestang
4.
Start de tractie-eenheid en zet gas 1/3 open.
g004192
Als de machine loopt, kunt u worden
gegrepen en gewond raken door
bewegende onderdelen of brandwonden
oplopen door hete oppervlakken.
Blijf uit de buurt van uitstekende delen,
bewegende delen en hete oppervlakken
tijdens het afstellen van de lopende
machine.
5.
Als de linker rupsband beweegt, moet u de
tractiestang rechts langer of korter maken tot
de rupsband niet meer beweegt.
6.
Als de rechter rupsband beweegt, moet u de
tractiestang links langer of korter maken tot de
rupsband niet meer beweegt.
7.
Draai de contramoeren vast.
8.
Sluit het inspectieluik aan de achterzijde.
56).
9.
Zet de motor af en laat de machine neer op de
grond.
10.
Rijd vol gas achteruit met de machine en
controleer of de machine goed spoort. Zo niet,
kijk dan in welke richting ze afwijkt. Herhaal de
afstelprocedure totdat de tractie-eenheid recht
spoort in de achteruitstand.
43
Figuur 56
2. Contramoer
WAARSCHUWING
g013014