7.
Wanneer de grondboor vol is met grond, maakt
u de aandrijfkop van de grondboor los en tilt u de
grondboor uit de put. Schakel de aandrijving van
de grondboor in om de grond eraf te draaien,
en ga door met boren.
Belangrijk:
De hulphydrauliekhendel snel
van voren naar achteren schakelen helpt om
de grond eraf te schudden.
GEVAAR
Als u model 22806 gebruikt, kan overmatige
neerwaartse kracht ervoor zorgen dat de
boorbit ongecontroleerd gaat trillen, waardoor
de tractie-eenheid kan kantelen. Daarbij kan
u of omstanders gekneld en ernstig gewond
raken.
Vermijd overmatige neerwaartse druk op de
boorbit. Laat de boorbit zichzelf in de grond
trekken.
Een grondboor verwijderen
1.
Schakel de hulphydrauliek uit.
2.
Til de laadarmen op zodat de grondboor uit de
put komt.
Opmerking:
Als u een verlengstuk van 61 cm
gemonteerd hebt tussen de aandrijfkop en de
grondboor, kan het nodig zijn om de grondboor
zo hoog mogelijk te tillen en vervolgens de
tractie-eenheid naar achteren te verplaatsen om
de grondboor verder uit de put te trekken.
3.
Rij de machine naar de stallingsruimte van de
grondboor.
4.
Terwijl u de armen laat zakken, rijdt u langzaam
naar achteren tot de grondboor horizontaal is.
5.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
6.
Verwijder de bout en moer waarmee de
aandrijfkop bevestigd is aan de grondboor of het
verlengstuk.
7.
Start de motor en rij de tractie-eenheid achteruit,
weg van de grondboor.
8.
Als u een verlengstuk gebruikt hebt, verwijder
dan de bout en moer waarmee het vastzit en
trek het van de grondboor.
Transportstand
•
Als u een grondboor van gelijk welke omvang over
een korte afstand transporteert, of een grondboor
met een diameter van meer dan 51 cm over een
grote afstand, ga dan als volgt te werk:
1.
Til de grondboor van de grond zodat ze
verticaal is
2.
Kantel de werktuigplaat naar achteren tot
de aandrijfkop de werktuigplaat raakt. Zo
stabiliseert u de grondboor en verhindert u
dat deze vrij kan zwaaien.
•
Als u een grondboor met een diameter van minder
dan 51 cm over een grote afstand of een helling
transporteert, ga dan als volgt te werk:
1.
Terwijl u de armen laat zakken, rijdt u
langzaam naar achteren tot de grondboor
horizontaal is. Schakel dan de parkeerrem in
(indien van toepassing).
2.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
3.
Draai de aandrijfkop van de grondboor
handmatig naar boven tot u een bout
(½" x 2½") in de opening in de steunarm kunt
schuiven om de aandrijfkop te borgen. Zet
de bout losjes vast met een moer (½"); zie
Figuur
5.
4.
Hou de grondboor tijdens het transport zo
laag mogelijk bij de grond, niet meer dan
15 cm boven de onderste stand.
1. Niet meer dan 15 cm boven de onderste stand
9
(Figuur
9).
Figuur 11
Figuur 12
g004520
g244918