B.
Laat de maaidekken neer als ze
zich bevinden in de transportstand;
raadpleeg
De maaidekken neerlaten uit de
transportstand (bladz.
C.
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor
uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht
totdat alle bewegende delen tot stilstand
zijn gekomen.
2.
Bepaal de maaihoogte.
3.
Maak de 4 borgmoeren los waarmee de 4
maaihoogteregelaars
maaidek zijn bevestigd.
Figuur 41
1. Maaihoogteregelaars
2. Tapbout regelaar
3. Maaihoogteschaal
4.
Werk aan 1 van de maaidekrollen en draai
aan de tapbout van de regelaar om de maaier
omhoog of omlaag te brengen tot de wijzer wijst
naar de maaihoogte die u hebt bepaald in stap 2.
5.
Draai de borgmoeren vast voor 2
maaihoogteregelaars.
23).
(Figuur
41) van het
4. Borgmoer
5. Wijzer
6. Rollen
6.
Herhaal stap
laars aan de andere rol.
7.
Herhaal stap
maaidekken.
Een scherpe bocht maken
1.
Schakel het trekvoertuig naar
of
LAAG BEREIK
2.
Rijd traag met de machine en stuur om een
scherpe bocht te maken.
Belangrijk:
trekvoertuig - maaier van 75° niet.
g250931
Maximale hoek trekvoertuig - maaier van 75°
3.
Als u een bocht maakt, controleer dan of er
ruimte is tussen het wiel van het trekvoertuig en
de onderdelen van de maaier
Opmerking:
de band te dicht bij de maaier is.
g250930
26
4
en
5
voor de maaihoogterege-
3
tot en met
6
voor de andere
LAGE VERSNELLING
.
Overschrijd de maximale hoek
Figuur 42
(Figuur
Neem de bocht geleidelijker als
Figuur 43
g264251
43).
g264252