Inhoudsopgave
Advertenties
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
ALGEMEEN
Behalve wat in dit boek is vermeld, bestaan er door de overheid gestelde regels waaraan
een ketelinstallatie dient te voldoen.
Verder dient men zich op de hoogte te stellen van de plaatselijk geldende regels, zoals b.v.
Hinderwetvoorwaarden en regels van het Energiebedrijf.
De installatie dient zodanig te worden uitgevoerd dat is voldaan aan het gestelde in de
navolgende voorschriften en/of normen:
-
NEN 3028 uitg. april 1986.
-
NEN 1010
-
NEN 1078 uitg. mei 1987
-
NEN 2078 uitg. mei 1987
-
VISA voorschriften.
OPSTELLING
De ketel is niet geschikt voor opstelling in de buitenlucht.
Men dient er voor te zorgen dat er een vloer aanwezig is die zwaar genoeg gefundeerd is
om het totaalgewicht van de ketel gevuld met water te dragen.
De vloer dient zuiver waterpas en vlak te zijn zodat de ketelsleden over hun volle lengte op
de vloer rusten en de ketel een zuiver horizontale opstelling geven.
De ketel dient goed bereikbaar te zijn voor inspectie- en controlewerkzaamheden, waarbij
voor de keteldeur voldoende ruimte moet zijn t.b.v. het reinigen van de vlampijpen.
DRUKBEVEILIGING
Het is noodzakelijk dat er binnen de hoofdafsluiters, bij voorkeur direct op de ketel, tenminste
één ontlastklep met een doorlaat van minimaal 2", ingesteld op 2 bar, aanwezig is.
Zodat, wanneer de ketel onverhoopt met gesloten afsluiters opgestookt mocht worden, de
druk in de ketel niet te hoogoplopen kan.
N.B. Wanneer de ketel voor stoomproduktie wordt gebruikt dient te allen tijde gewaarborgd
te zijn dat er minimaal 2, niet afsluitbare, gewichtsbelaste veiligheidskleppen van voldoende
doorlaat en ingesteld op 0,5 Bar op de ketel aanwezig is.
Zie voor stoomproductie bijlage 3.
3
Advertenties
Inhoudsopgave
