Servokabels leiden en aansluiten - vervolg
4. Zodra de kabels zijn gelegd, gebruikt u kabelbinders om de kabels op hun plaats te
houden. Zie hieronder voor de juiste uitlijning van de connector.
Afbeelding 7-2 Kabels vastgezet met kabelbinders
Afbeelding 7-3 Juiste connectoruitlijning
7.1.2 Verwarmings-, I/O- en spuitgietmachinekabels leiden en
aansluiten
1. Ontrol de verwarmings- en I/O-kabels en controleer of ze niet beschadigd of gedraaid
zijn.
2. Sluit het matrijsuiteinde ("MOLD END") van de verwarmingskabel aan op de connector
van de E-Multi-injectie-eenheid.
3. Sluit het matrijsuiteinde ("MOLD END") van de I/O-kabel aan op de connector van de
E-Multi-injectie-eenheid.
4. Leid de kabels in de richting van het motoruiteinde van de E-Multi-injectie-eenheid en
zorg er daarbij voor dat ze niet in de weg komen te zitten van bewegende delen of de
luchtaansluiting belemmeren. De kabels mogen, indien nodig, aan de transportbeugel
van het motoruiteinde worden vastgebonden.
5. Sluit het controlleruiteinde ("CONTROLLER END") van de kabels aan op de connector
van de cilinderverwarming ("BARREL HEAT CONNECTOR") en de connectoren van
de uitgang van de injectie-eenheid ("AUX INJ. UNIT") op de controller. Zie Afbeelding
7-4 on page 7-3.
E-Multi User Manual
SYSTEEM AANSLUITEN
Uitlijnpijlen op connectorhelften
© 2022 Mold-Masters (2007) Limited. All Rights Reserved.
7-2