Installatie van het pistool
8. Sluit de luchttoevoer naar het pistool af. Zet de
ES aan/uit-schakelaar (J) in de uit-stand (O).
9. Start de pomp. Pas de vloeistofregelaar aan om
de gewenste productiesnelheid te bereiken.
OPMERKING: De luchtkap voor rond spuiten is
OPMERKING:
OPMERKING:
geoptimaliseerd voor een productiesnelheid van
150 cc/min (5 oz/min). Voor de beste resultaten
m.b.t. rond spuiten moet de productiesnelheid
worden beperkt tot 300 cc/min (10 oz/min) of
minder.
10. Zet de luchttoevoer naar het pistool aan. Draai
de ES aan-uitschakelaar (J) naar AAN (I).
32
11. Spuit een testpatroon. Controleer de verneveling.
OPMERKING:
OPMERKING: Als de verneveling te fijn is of
OPMERKING:
als het voorwerp dat wordt gespoten, te veel
beweegt, moet het begrenzingsventiel voor
de vernevelde lucht (G) iets linksom worden
bijgesteld om de luchtstroom te beperken.
Om de verneveling te verbeteren, stelt u het
begrenzingsventiel voor de vernevelde lucht (G)
rechtsom iets bij om de luchtstroom te verhogen
of de vloeistofstroom te verlagen.
12. Stel de vorm van het spuitpatroon af.
• Voor het grootste spuitpatroon sluit u het
stelventiel voor de ventilatorlucht (F) volledig
(rechtsom).
• Voor het kleinste spuitpatroon draait u het
stelventiel voor de ventilatorlucht helemaal
open (linksom).
13. Spuit een testpatroon op een proefstuk.
Controleer of de randen goed gedekt zijn. Zie
Probleemoplossing, page 49
goed is.
als de dekking niet
332411K