Installatie van het pistool
Instelprocedure voor
voor pistolen
Instelprocedure
Instelprocedure
voor
Ga als volgt te werk om een pistool geschikt te
maken voor een zacht spuitpatroon voor kleine of
lichte onderdelen:
1. Installeer een luchtkap voor zacht spuiten.
Zie
Selectiehandboek luchtkappen, page
2. Installeer een spuitmond van 1,0 mm
of 1,2 mm voor de beste resultaten.
Zie
Selectietabel vloeistofspuitmond, page
3. Voer de stappen 1-13 in de
Instelprocedure voor pistolen, page 24
4. Stel de vernevelingslucht in. Sluit het
begrenzingsventiel voor de vernevelde lucht
(G) volledig (linksom). Open vervolgens het
begrenzingsventiel voor de vernevelde lucht (G)
een halve slag.
5. Draai de ES aan/uit-schakelaar (J) naar AAN (I).
6. Stel de pistoolluchtregelaar zo in dat bij het
indrukken van de trekker minstens 0,31 MPa
(3,1 bar, 45 psi) aan het pistool wordt geleverd
om tijdens het spuiten een volledige spanning
te garanderen.
28
pistolen die
die zacht
zacht spuiten
pistolen
die
zacht
94.
90.
uit.
spuiten
spuiten
Table 4 4 4 Drukval
Table
Table
Drukval
Drukval
Lengte
Lengte
Lengte luchtslang
in in in m m m (voet)
(voet) (bij
(voet)
slangdiameter
slangdiameter van
slangdiameter
8 8 8 mm
mm (5/16
mm
(5/16
(5/16 inch))
15 (4.6)
25 (7,6)
50 (15.3)
7. Controleer dat de ES-indicator (K) oplicht.
(Bij intelligente pistolen gaat het dan om de
Hz-indicator.)
Table 5 5 5 Kleuren
Kleuren led
Table
Table
Kleuren
Kleur
Kleur
Kleur
indicator
indicator
indicator
Groen
Oranje
Rood
8. Ga verder met de stappen 18-23 in de
Instelprocedure voor pistolen, page
OPMERKING: De luchtkap voor zacht spuiten is
OPMERKING:
OPMERKING:
geoptimaliseerd voor een productiesnelheid van
100 cc/min (3,5 oz/min). Voor de beste resultaten
m.b.t. zacht spuiten moet de productiesnelheid
worden beperkt tot 200 cc/min (7 oz/min) of
minder.
OPMERKING:
OPMERKING:
OPMERKING: Als het voorwerp dat wordt
gespoten, te veel beweegt, moet het
begrenzingsventiel voor de vernevelde lucht (G)
iets linksom worden bijgesteld om de luchtstroom
te beperken. Om de verneveling te verbeteren,
stelt u het begrenzingsventiel voor de vernevelde
lucht (G) rechtsom iets bij om de luchtstroom te
verhogen of de vloeistofstroom te verlagen.
luchtslang
luchtslang
Luchtregelaarin-
Luchtregelaarin-
Luchtregelaarin-
(bij
stelling in in in MPa
(bij
stelling
stelling
van
van
psi)
psi)
psi) (bij
(bij ingeknepen
(bij
inch))
inch))
pistooltrekker)
pistooltrekker)
pistooltrekker)
55 (0,38, 3,8)
65 (0,45, 4,5)
80 (0.56, 5.6)
led- - - indicator
indicator
led
indicator
Omschrijving
Omschrijving
Omschrijving
Bij het spuiten moet de indicator
groen blijven, wat aangeeft
dat er voldoende luchtdruk
is voor de turbine van de
wisselstroomdynamo.
Als de indicator na een seconde
oranje wordt, is de luchtdruk te
laag. Verhoog de luchtdruk tot de
indicator groen wordt.
Als het controlelampje na een
seconde rood wordt, is de
luchtdruk te hoog. Verlaag de
luchtdruk tot het controlelampje
groen wordt. Als u in uw
toepassing een hogere druk wilt
behouden, installeer dan ES
aan/uit-reductieklep 26A160. Pas
de druk aan naar behoefte zodat
het controlelampje groen blijft.
MPa (bar;
(bar;
MPa
(bar;
ingeknepen
ingeknepen
24.
332411K